In deze zaak heeft de moeder verzocht om een wijziging van de kinderalimentatie, met een verhoging van 15% van het eerder vastgestelde bedrag, omdat de zorgkorting vervalt nu er geen omgang meer is tussen de vader en het kind. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het vervallen van de zorgkorting invloed heeft op de behoefte van het kind en dit zou moeten leiden tot een herberekening. De moeder heeft echter geen berekening in het geding gebracht, waardoor het verzoek niet voldoende onderbouwd was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de vader van 2012 tot 2017 gehuwd zijn geweest en dat zij samen een minderjarig kind hebben. Bij een eerdere beschikking is de echtscheiding uitgesproken en zijn afspraken over de kinderalimentatie vastgelegd. De vader was verplicht om maandelijks € 570,- te betalen, maar door gewijzigde omstandigheden, waaronder het wegvallen van de omgang, heeft de moeder verzocht om een verhoging van de alimentatie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgkorting van 15% niet zomaar kan worden verhoogd zonder een nieuwe berekening, die ontbreekt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de zorgkorting wordt toegepast op de behoefte van het kind en niet op de alimentatie zelf. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen, omdat er onvoldoende onderbouwing was voor de gevraagde wijziging van de alimentatie.