Uitspraak
Omgang
Beschikking op het op 5 januari 2021 ingekomen verzoek van:
[vader],
[moeder],
Procedure
- de brief van 9 mei 2023 van de Raad;
- het rapport en advies van de Raad van 13 september 2023, kenmerk [kenmerknummer].
Rechtbank Den Haag
In deze zaak verzoekt de vader om hervatting van de begeleide omgang met zijn vijfjarige dochter, nadat deze eerder was stopgezet vanwege zijn problematische gedrag, waaronder drugsgebruik en agressieve uitingen. De rechtbank heeft de beschikking op 7 februari 2024 gewezen, waarbij het verzoek van de vader werd afgewezen. De vader had eerder deelgenomen aan een zorgtraject bij het Wilmahuis, maar dit was in de zomer van 2022 stopgezet vanwege zijn onbetrouwbaarheid en de aanwezigheid van een vuurwapen tijdens een begeleid bezoek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapportage aangegeven dat het belangrijk is dat het kind haar vader leert kennen, maar dat de vader momenteel niet in staat is om een veilige omgang te waarborgen. De rechtbank heeft overwogen dat de vader onvoldoende vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling en dat er te veel onzekerheid is over zijn situatie. De moeder heeft geen vertrouwen meer in de vader en vindt omgang te belastend voor het kind. De rechtbank heeft besloten dat het belang van het kind en de moeder op dit moment zwaarder weegt dan het belang van de vader om omgang te hebben. De vader kan in de toekomst opnieuw een verzoek indienen, mits hij kan aantonen dat hij zijn problematiek heeft aangepakt en dat er een behandelplan is waaruit blijkt dat hij in staat is om een veilige omgang te bieden.