ECLI:NL:RBDHA:2024:2329

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
NL23.39358
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.M.I. Eleveld, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ohrtmann, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 6 februari 2024, maar werd aangehouden wegens het ontbreken van een tolk. Op 20 februari 2024 vond een tweede zitting plaats, waarbij verzoekster en haar waarnemer mr. F.S. Boedhoe aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk.

De voorzieningenrechter heeft op 22 februari 2024 uitspraak gedaan. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan in de bodemzaak (zaaknummer NL23.39857), was een voorlopige voorziening niet meer nodig en werd het verzoek afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 875,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.39358
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.39857, op 6 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, mr. F.S. Boedhoe als waarnemer voor de gemachtigde van verzoekster en mr. M. Lubbe als de gemachtigde van de staatssecretaris. Wegens ontbreken van de tolk is de behandeling van het beroep en het verzoek aangehouden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.39857, op 20 februari 2024 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. F.S. Boedhoe, als waarnemer van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Oronsaye. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.39857, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de
voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.