Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 875,-.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.M.I. Eleveld, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ohrtmann, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 6 februari 2024, maar werd aangehouden wegens het ontbreken van een tolk. Op 20 februari 2024 vond een tweede zitting plaats, waarbij verzoekster en haar waarnemer mr. F.S. Boedhoe aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk.
De voorzieningenrechter heeft op 22 februari 2024 uitspraak gedaan. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan in de bodemzaak (zaaknummer NL23.39857), was een voorlopige voorziening niet meer nodig en werd het verzoek afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 875,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.