In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 december 2024 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die gezamenlijk gezag uitoefenen over hun minderjarige kinderen. De man heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de vrouw verweer heeft gevoerd en ook zelfstandig verzoeken heeft ingediend. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en verweerschriften van beide partijen. De man heeft aangegeven dat hij momenteel geen alternatieve woonruimte heeft en dat hij belang heeft bij het gebruik van de echtelijke woning. De vrouw heeft daarentegen gesteld dat het in het belang van de kinderen is om de huidige situatie niet te verstoren, vooral omdat de minderjarige in zijn examenjaar zit.
De rechtbank heeft de situatie van beide partijen zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders om de week in de echtelijke woning verblijven, in een zogenaamde birdnestingregeling. Dit houdt in dat de man en de vrouw om de week afwisselend gebruik maken van de woning, zodat de minderjarige in zijn vertrouwde omgeving kan blijven. De rechtbank heeft ook de verzoeken om voorlopige kinderalimentatie en partneralimentatie afgewezen, omdat de man zijn verzoeken onvoldoende heeft onderbouwd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.