In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 27 december 2023 aangegeven een advocaat te willen bij het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling. Echter, de gehoormedewerker heeft in strijd met het beleid in paragraaf A5/6.5 van de Vreemdelingencirculaire gehandeld door niet twee uur te wachten op de advocaat na de piketmelding. Eiser is onjuist voorgelicht over zijn recht om het gehoor uit te stellen, wat heeft geleid tot een schending van zijn recht op rechtsbijstand. De rechtbank oordeelt dat deze schending een ernstig gebrek vormt, waardoor eiser in zijn verdedigingsbelangen is geschaad. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, heft de maatregel van bewaring op en kent eiser een schadevergoeding toe van € 1.630,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Tevens worden de proceskosten van eiser vergoed tot een bedrag van € 1.750,-.