In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die stelt van Somalische nationaliteit te zijn, heeft gereisd met een Keniaans paspoort en heeft op 21 juni 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 7 juli 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank heeft op 19 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser heeft geprobeerd een verklaring van de Keniaanse autoriteiten te verkrijgen, maar ontving geen antwoord op zijn verzoeken. De rechtbank oordeelt dat eiser voldoende inspanningen heeft geleverd om zijn identiteit te bewijzen en dat het nu aan de minister is om contact op te nemen met de Keniaanse autoriteiten. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt eiser een schadevergoeding van €3.800,- toegekend voor onrechtmatige vrijheidsontneming en een proceskostenvergoeding van €2.625,-.