ECLI:NL:RBDHA:2024:2303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Duitsland en afhankelijkheidsrelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft op 29 september 2023 zijn asielaanvraag ingediend in Nederland, maar uit Eurodac is gebleken dat hij eerder op 9 september 2023 een verzoek om internationale bescherming in Duitsland heeft ingediend. Nederland heeft op 1 november 2023 Duitsland verzocht om eiser terug te nemen, wat op 3 november 2023 door Duitsland is aanvaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiser, samen met een verzoek om voorlopige voorziening, op 26 januari 2024 behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte niet is ingegaan op de omstandigheden rondom de asielprocedure van zijn broer, die mogelijk invloed heeft op zijn eigen aanvraag. Eiser stelt dat hij afhankelijk is van zijn broer, die in Nederland verblijft, en dat dit een bijzondere omstandigheid vormt die behandeling van zijn aanvraag in Nederland rechtvaardigt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een afhankelijkheidsrelatie bestaat zoals bedoeld in artikel 16 van de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft gesteld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen hoeft te worden en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.