ECLI:NL:RBDHA:2024:23014
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B. Fijnheer
- A.C.W. Ris-van Huussen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G.W. Mettendaf, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Minister van Asiel en Migratie op 11 september 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 13 november 2024, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de minister. Tijdens de zitting is ook een tolk, O.M. Karim, ingeschakeld. De voorzieningenrechter heeft de zaak in samenhang met een andere zaak (NL24.36324) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.