ECLI:NL:RBDHA:2024:22986
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Kroatië
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, en de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovâcs, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 december 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, wat leidde tot het indienen van beroep door de verzoeker. Tevens verzocht de verzoeker om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 17 december 2024, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.48184, behandeld. In die zaak heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.