ECLI:NL:RBDHA:2024:2298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
NL23.34377
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming in asielprocedure op basis van AVG en bestuursrecht

In deze zaak heeft eiser op 31 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 5 oktober 2023 is afgewezen. De rechtbank heeft op 30 januari 2024 verzocht om het rapport van nader gehoor van de ex-echtgenote van eiser aan het dossier toe te voegen. Verweerder heeft dit rapport op 1 februari 2024, samen met correcties en aanvullingen, per beveiligde e-mail aan de rechtbank gestuurd, met het verzoek om alleen de rechtbank kennis te laten nemen van deze stukken. De rechtbank heeft het verzoek van verweerder voor beoordeling verwezen naar de geheimhoudingskamer.

De bestuursrechter kan partijen vragen om schriftelijke inlichtingen of stukken over te leggen, maar kan ook bepalen dat alleen de rechtbank bepaalde inlichtingen of stukken te zien krijgt, mits er een voldoende belangrijke reden is. De geheimhoudingskamer beoordeelt of deze beperking gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit mede is gebaseerd op het rapport van de ex-echtgenote van eiser en heeft dit stuk opgevraagd. Verweerder heeft het verzoek van de rechtbank zo opgevat dat het ook betrekking heeft op de correcties en aanvullingen op het rapport.

Verweerder heeft in zijn brief aan de rechtbank gewezen op het vertrouwelijke karakter van het nader gehoor van de ex-partner van eiser. Eiser stelt dat hij het volledige relaas van zijn ex-echtgenote moet kunnen inzien om zich te verweren tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank oordeelt dat beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, omdat het rapport voornamelijk informatie over de ex-echtgenote bevat en niet gebruikt is bij de beoordeling van de asielaanvraag. Eiser heeft echter recht op de passages die betrekking hebben op zijn vertrek uit Eritrea, maar omdat deze niet scherp te scheiden zijn van de overige informatie, is besloten dat alleen de rechtbank van het rapport kennisneemt. De rechtbank wijst de zaak terug naar de enkelvoudige kamer voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34377
beslissing op het verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R. Bom),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Inleiding

Eiser heeft op 31 oktober 2023 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het besluit van verweerder van 5 oktober 2023 waarbij de asielaanvraag van eiser is afgewezen (het bestreden besluit).
Verweerder heeft de stukken waarop het bestreden besluit is gebaseerd ge-upload in het digitale systeem van de rechtspraak.
De rechtbank heeft verweerder hierna bij digitaal bericht van 30 januari 2024 verzocht om ook het rapport van nader gehoor van de inmiddels ex-echtgenote van eiser aan het digitale dossier toe te voegen.
Verweerder heeft het gevraagde stuk samen met de correcties en aanvullingen hierop op 1 februari 2024 per beveiligde e-mail aan de rechtbank toegezonden. Verweerder heeft daarbij gevraagd om alleen de rechtbank kennis te laten nemen van deze stukken.
De enkelvoudige kamer van de rechtbank heeft het verzoek van verweerder voor beoordeling verwezen naar een andere kamer (de geheimhoudingskamer).

Beoordeling

1. De bestuursrechter kan partijen in een beroepsprocedure vragen om schriftelijke inlichtingen te geven of om stukken over te leggen die zij in hun bezit hebben. [1] Bestuursorganen zoals verweerder zijn verplicht om aan een dergelijk verzoek te voldoen [2] , maar zij kunnen in sommige gevallen aan de rechtbank vragen om te bepalen dat alleen de rechtbank bepaalde inlichtingen of stukken te zien krijgt (beperking van de kennisneming). Daarvoor moet dan wel een voldoende belangrijke reden bestaan. [3] De geheimhoudingskamer van de rechtbank beoordeelt of dat het geval is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat partijen in een procedure bij de bestuursrechter in gelijke mate toegang moeten hebben tot de feitelijke informatie die van belang is voor de beoordeling van het beroep en dat beperking daarvan slechts bij uitzondering is toegestaan. [4]
2. De rechtbank heeft in haar brief van 1 februari 2024 vastgesteld dat het bestreden besluit mede is gebaseerd op het rapport van het nader gehoor van de ex-echtgenote van eiser en heeft dit stuk om die reden opgevraagd. Verweerder heeft het verzoek van de rechtbank terecht zo opgevat dat het ook ziet op de door verweerder ontvangen correcties en aan vullingen op het rapport van het nader gehoor. Beide stukken worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘het rapport’.
3. Als toelichting op het verzoek om beperking van de kennisneming heeft verweerder in zijn brief aan de rechtbank van 1 februari 2024 gewezen op de AVG [5] en het vertrouwelijke karakter van het nader gehoor van de ex-partner van eiser. Eiser stelt zich in de gronden van beroep op het standpunt dat hij moet kunnen beschikken over het gehele relaas van zijn ex-echtgenote om zich te kunnen verweren tegen wat hem wordt tegengeworpen in het bestreden besluit.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Uit de motivering van het bestreden besluit blijkt dat de asielaanvraag van eiser is afgewezen mede omdat de verklaringen van eiser over zijn problemen in zijn land van herkomst Eritrea niet geloofwaardig zijn gevonden. Verweerder heeft onder meer overwogen dat eiser en zijn ex-echtgenote verschillend hebben verklaard over het vertrek van eiser uit Eritrea. Dit is voor eiser aanleiding geweest om verweerder te vragen om inzage in het rapport. Verweerder heeft in reactie hierop aan eisers gemachtigde bericht dat hij niet kan voorzien in het volledige gehoor van de ex-echtgenote. Wel heeft verweerder de passages meegedeeld waarnaar in het voornemen wordt verwezen. In het bestreden besluit heeft verweerder nogmaals benadrukt dat gegevens of dossierstukken van derden niet worden gedeeld.
5. De AVG verbiedt het verwerken van persoonsgegevens zonder gerechtvaardigd doel. Het rapport bevat informatie over de ex-echtgenote en over eiser. Dit zijn persoonsgegevens in de zin van de AVG. Ook de in het rapport weergegeven verklaringen van de ex-echtgenote over eisers vertrek uit Eritrea vallen hieronder. Verweerder moet deze persoonsgegevens kunnen gebruiken voor zijn beoordeling van de asielaanvraag van eiser. [6] Onderdeel daarvan is immers de toetsing van door de vreemdeling aangedragen elementen aan externe geloofwaardigheidsindicatoren zoals verklaringen van derden, waaronder familieleden. [7]
6. Op grond van de AVG is ook de rechtmatige verdere verwerking van persoonsgegevens beperkt tot welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. [8] In dat verband kan worden vastgesteld dat het toezenden van het rapport aan de rechtbank op zich geldt als een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens, aangezien verweerder hiertoe wettelijk verplicht is. [9] In dit geval is er op grond van de AVG echter geen basis voor de verstrekking van het volledige rapport aan eiser. Het rapport ziet immers voor het grootste deel alleen op de ex-echtgenote van eiser en is in zoverre ook niet gebruikt bij de beoordeling van eisers asielaanvraag. Het verstrekken van die informatie aan eiser zou dan ook geen gerechtvaardigd doel dienen.
7. Dit is anders voor zover het gaat om de passages uit het rapport waarin de verklaringen van de ex-echtgenote zijn opgenomen over het vertrek van eiser uit Eritrea. Eiser heeft er belang bij om deze verklaringen te kennen om zich te kunnen verweren tegen verweerders conclusie dat het gestelde asielmotief niet geloofwaardig is. Eiser wordt daarin beperkt doordat hij niet weet in welke context de door verweerder genoemde verklaringen van de ex-echtgenote zijn afgelegd. Die context kan van belang zijn voor de juiste uitleg van de verklaringen. Omdat bij het beoordelen hiervan echter geen scherp onderscheid mogelijk is met de delen van het rapport die niet aan eiser kunnen worden verstrekt, is het naar het oordeel van de rechtbank aangewezen dat alleen de rechtbank van het rapport kennisneemt.
8. De rechtbank is dan ook van oordeel dat beperking van de kennisneming zoals door verweerder is gevraagd, gerechtvaardigd is.

Beslissing

De rechtbank:
  • bepaalt dat beperking van de kennisneming van het rapport van het nader gehoor van de ex-echtgenote van eiser inclusief de aanvullingen en correcties daarop gerechtvaardigd is;
  • wijst de zaak terug naar de enkelvoudige kamer van de rechtbank die met de verdere behandeling van de zaak is belast.
Deze beslissing is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 8:45, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:45, tweede lid, van de Awb.
3.Artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.
4.Artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
5.Algemene Verordening Gegevensbescherming, Verordening (EU) 2016/679.
6.Zie artikel 6, eerste lid, onder e, van de AVG.
7.Werkinstructie 2014/10.
8.Artikel 5, eerste lid, onder b, van de AVG.
9.Zie artikel 8:45, eerste en tweede lid, van de Awb en artikel 6, eerste lid, onder c, van de AVG.