Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , V-nummer: [v-nummer] , verzoeker
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 november 2024, beslist de voorzieningenrechter op een verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die in bezwaar is tegen de afwijzing van zijn aanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Orhan, heeft een V-nummer en is betrokken in een procedure tegen de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Dit betekent dat er geen geschil is over de noodzaak om de uitzetting van de verzoeker voorlopig te staken.
De voorzieningenrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mededeling van verweerder, die op 22 november 2024 heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek, besloten om het verzoek als kennelijk gegrond toe te wijzen. Dit houdt in dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, in aanwezigheid van griffier mr. A. Drageljević.