Uitspraak
de burgemeester van Den Haag, verweerder
de Stichting Hof Wonen, te Den Haag
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 december 2024 wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die huurder is van een woning in Den Haag, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn woning voor drie maanden te sluiten op basis van de Opiumwet. Dit besluit volgde op de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs in de woning, evenals andere drugsgerelateerde goederen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen en dat deze maatregel noodzakelijk en evenredig was, gezien de omstandigheden van de zaak. Verzoeker had aangevoerd dat de aangetroffen drugs voor eigen gebruik waren en dat hij geen bijzondere binding met de woning had, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de aangetroffen hoeveelheden en de omstandigheden voldoende grond gaven voor de sluiting. De voorzieningenrechter wijst erop dat de sluiting van de woning niet in strijd is met de belangen van de verzoeker, ondanks zijn zorgen over zijn honden en puppy's. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om de sluiting te verkorten of uit te stellen, en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.