ECLI:NL:RBDHA:2024:22936
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen buiten behandeling stellen van asielaanvraag van derdelander uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het buiten behandeling stellen van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft op 10 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, zijn partner en een tolk aanwezig waren. Eiser, van Israëlische nationaliteit, had zijn asielaanvraag niet op de juiste wijze ingediend, omdat hij zich niet had gemeld in het aanmeldcentrum. De minister had hem eerder geïnformeerd dat hij zich binnen twee weken moest melden om de procedure voort te zetten, maar eiser heeft hier niet aan voldaan.
Eiser is het niet eens met het besluit van de minister en stelt dat er ten onrechte een terugkeerbesluit is opgelegd. Hij voert aan dat de minister geen rekening heeft gehouden met zijn familieleven met zijn partner en kind, en dat er nog een procedure loopt voor een andere vorm van verblijf. Eiser heeft ook betoogd dat de hoorplicht is geschonden, omdat hij niet is gehoord over zijn familieleven.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de omstandigheden van eiser en zijn gezin, en dat het besluit om de asielaanvraag buiten behandeling te stellen niet zorgvuldig is genomen. De rechtbank vernietigt het besluit van 16 augustus 2024 en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-.