ECLI:NL:RBDHA:2024:22922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
24/501
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een niet-besluit van de burgemeester met betrekking tot een evenementenvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 december 2024, in de zaak tussen de Eritrese Vereniging Utrecht (EVU), de Stichting Nederlands Eritrees Platform (SNEP) en Event Plaza Beheer B.V. als eisers, en de burgemeester van Rijswijk als verweerder, werd het beroep van eisers ongegrond verklaard. De rechtbank beoordeelde het bezwaar van eisers tegen het besluit van de burgemeester van 9 augustus 2023, waarin hun bezwaarschrift niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank concludeerde dat de brief van de burgemeester van 28 juni 2023 geen besluit bevatte dat gericht was op rechtsgevolg, en dus niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de meldingen van Event Plaza Beheer B.V. niet voldeden aan de eisen van de exploitatievergunning, en dat de burgemeester geen nadere voorschriften of verbod had gegeven met betrekking tot het evenement. De rechtbank oordeelde dat de meldingsplicht niet met zich meebracht dat de burgemeester een besluit moest nemen over iedere melding, en dat de waarschuwing in de brief geen besluit was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het besluit van de burgemeester in stand bleef en eisers geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvingen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/501

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 december 2024 in de zaak tussen

de Eritrese Vereniging Utrecht (EVU),de Stichting Nederlands Eritrees Platform (SNEP) enEvent Plaza Beheer B.V., eisers

(gemachtigde: mr. B.J.W. Walraven),
en

de burgemeester van Rijswijk, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Buitenhuis).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers.
1.1.
Met het bestreden besluit van 9 augustus 2023 heeft verweerder hun bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, een afgevaardigde van SNEP en EVU, de gemachtigde van verweerder en een medewerker van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Event Plaza Beheer B.V. heeft een evenementenhal. Volgens de exploitatievergunning van Event Plaza Beheer B.V. moet een evenement gemeld worden aan verweerder. Voor sommige evenementen is namelijk een evenementenvergunning nodig. Het is de bedoeling dat van een evenement tijdig melding wordt gedaan zodat verweerder kan beoordelen of een evenementenvergunning nodig is.
2.1.
De SNEP en EVU hebben eerder gebruik gemaakt van deze evenementenhal. Op 21 februari 2023 heeft Event Plaza melding gemaakt van een festival op 14 en 15 juli 2023. Verweerder liet op 26 mei 2023 weten dat hij de melding niet in behandeling zou nemen, omdat niet aan de voorschriften van de exploitatievergunning is voldaan. Daarna heeft op 16 juni 2023 Event Plaza Beheer B.V. meldingsformulieren ingediend. Op 21 juni 2023 vond er overleg plaats, omdat ook deze meldingsformulieren niet aan de voorwaarden voldeden. Met de brief van 28 juni 2023 heeft verweerder laten weten dat de melding nog steeds niet voldoet aan de voorwaarden van de exploitatievergunning en het festival daarom niet mag doorgaan. Ook stond in de brief dat verweerder voornemens is om handhavend op te treden. Tot slot stond er een rechtsmiddelenclausule.
2.2.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze brief. Dit is door verweerder niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen sprake zou zijn van een besluit. [1] De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord is of er sprake is van besluit. Eerst zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of eisers procesbelang hebben.
Wat vinden eisers in beroep?
3. Eisers zijn het niet eens met het besluit. Primair vinden eisers dat er wel sprake is van een besluit: verweerder gaf een oordeel over een melding en uit die beslissing volgt of het evenement wel of niet mag plaatsvinden. Eisers betwisten de opvatting van verweerder dat eerst met een handhavingsbesluit in vervolg op deze beslissing sprake zou zijn van een besluit. Dat het evenement niet mag plaatsvinden, volgt immers uit het oordeel van de burgemeester over de melding. Dat oordeel is daarvoor bepalend. Eisers maken een vergelijking met de weigering van een omgevingsvergunning: dat is ook niet slechts een mededeling die pas kan worden aangevochten wanneer daarna een last onder dwangsom wordt opgelegd aan de aanvrager.
3.1.
Subsidiair vinden eisers dat de melding op tijd is gedaan en na uitvoerig overleg met de gemeente ook voldoet aan de voorwaarden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Is het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard?
De rechtbank is van oordeel dat de brief van 28 juli 2023 geen beslissing bevat die gericht is op een rechtsgevolg. Uit de brief volgt dat de ingediende meldingen niet voldoen aan de daaraan gestelde eisen en daardoor in strijd zijn met de voorschriften behorende bij de exploitatievergunning van Event Plaza. De brief is van informatieve strekking en daardoor zonder rechtsgevolg. Verweerder geeft met betrekking tot het in de melding genoemde evenement geen nadere voorschriften of een verbod. Het rechtsgevolg of een activiteit meldingsplichtig is, volgt uit de exploitatievergunning die in 2017 aan Event Plaza verleend. De brief van 28 juli 2023 grijpt niet in de rechtspositie van eisers. De meldingsplicht zoals opgenomen in de exploitatievergunning strekt er niet toe dat verweerder omtrent iedere melding een beslissing moet nemen. Integendeel de plicht strekt ertoe verweerder te informeren over een evenement en beoogt verweerder te ontlasten van het nemen van op rechtsgevolg gerichte besluitvorming voor door vergunninghouder aan te melden evenementen, tenzij verweerder vaststelt dat voor een evenement een evenementenvergunning nodig is. Voor zover de brief de waarschuwing bevat dat als Event Plaza de evenementen toch laat doorgaan, dit een overtreding van de voorschriften verbonden aan de exploitatievergunning kan opleveren en verweerder in dat geval bevoegd is om daar handhavend tegen op te treden, is die waarschuwing, gelet op de bewoordingen, geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
De conclusie is dat verweerder de bezwaren van eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De overige argumenten van eisers zal de rechtbank daarom niet beoordelen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit van verweerder in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. E.J.C. Korbee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).