Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: M.H.S. Volker).
Procesverloop
Overwegingen
Bewaringsgronden
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De minister van Asiel en Migratie had op 8 november 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De minister heeft de maatregel op 16 november opgeheven, nadat eiser zijn asielverzoek had ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep op 18 november behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring is opgeheven. Eiser stelde dat de minister niet heeft voldaan aan de informatieplicht uit artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit, omdat hij niet schriftelijk op de hoogte was gebracht van de gronden van de bewaring. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de minister niet aan de informatieplicht heeft voldaan, eiser niet in zijn belangen is geschaad, aangezien hij in staat was om effectief gebruik te maken van zijn recht op rechtsmiddelen.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de gronden voor de bewaring niet zijn betwist door eiser en dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat de maatregel noodzakelijk was. Eiser had eerder asielverzoeken ingediend die niet tot een verblijfsvergunning hadden geleid en had zich eerder aan het toezicht onttrokken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, met de conclusie dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.