Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. N. Schoonbrood).
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De eiser, van Poolse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 11 november 2024, waarbij de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat de omzetting van de eerdere maatregel te laat had plaatsgevonden en dat de minister onvoldoende voortvarend had gehandeld in het asieltraject, aangezien hij nog geen asielgehoor had gehad. Tijdens de zitting op 18 november 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank overwoog dat de eerdere maatregel van bewaring te laat was omgezet, maar dat dit niet leidde tot de conclusie dat de huidige maatregel onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de minister niet onredelijk lang had gewacht met het behandelen van de asielaanvraag, en dat de termijn van een week sinds de oplegging van de maatregel nog niet als onredelijk kon worden beschouwd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.