ECLI:NL:RBDHA:2024:2289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar tegen compensatie kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag beoordeeld. Eiser had op 1 maart 2022 een definitieve beschikking ontvangen, waartegen hij op 19 mei 2022 bezwaar maakte. Na het indienen van een ingebrekestelling op 29 december 2022, stelde eiser beroep in tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift. De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat verweerder, de Dienst Toeslagen, zich op het standpunt stelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen geldige ingebrekestelling aan het beroep ten grondslag ligt. Verweerder had namelijk nog niet over de bezwaargronden kunnen beschikken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de gronden van bezwaar pas kon indienen na ontvangst van het persoonlijk dossier. De rechtbank wijst erop dat bij de definitieve beschikking voldoende informatie was verstrekt om bezwaargronden in te dienen. Eiser had de mogelijkheid om zijn bezwaargronden aan te vullen, ook zonder het persoonlijk dossier. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.