ECLI:NL:RBDHA:2024:2288

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
C/09/656818 / FA RK 23-8255
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige vanuit India naar Nederland. De vader van het kind heeft het verzoek ingediend, waarbij hij stelde dat er geweldsincidenten hebben plaatsgevonden in de echtelijke woning, gepleegd door de ouders van de moeder. De moeder is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft de vader verzocht om aanvullende informatie over de politiemelding en andere meldingen bij instanties zoals Veilig Thuis, om het verzoek op merites te kunnen beoordelen. Ondanks verleend uitstel heeft de vader geen nadere informatie verstrekt, waardoor de rechtbank niet in staat was om te beoordelen of de teruggeleiding in het belang van de minderjarige zou zijn. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot teruggeleiding afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is gegeven door rechter A.C. Olland, tevens kinderrechter, en griffier P. Lahman, en is uitgesproken op een openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-8255
Zaaknummer: C/09/656818
Datum beschikking: 21 februari 2024

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 16 november 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
voorheen wonende [plaatsnaam] , nu wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.A.M. Schoenmakers te Breda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] , nu verblijvende in India op een onbekend adres.

Procedure

Bij beschikking van 19 december 2023 van deze rechtbank is bepaald dat de vader uiterlijk op 2 januari 2024 alle beschikbare informatie over de politiemelding, en eventuele andere meldingen bij Nederlandse instanties, bijvoorbeeld bij Veilig Thuis, dient te verstrekken zoals in de beschikking overwogen. Iedere verdere beslissing ten aanzien van het verzoek tot teruggeleiding en de (proces)kostenveroordeling is aangehouden.
De rechtbank heeft vervolgens van de zijde van de vader de F9-formulieren van 2, 15, 23 en 30 januari 2024 ontvangen.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft alles wat in de vorige beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De teruggeleiding
De advocaat van de vader heeft middels de F9-formulieren van 2, 15 en 23 januari 2024 uitstel gevraagd voor het verstrekken van de in beschikking van 19 december 2023 genoemde informatie. De rechtbank heeft dit uitstel steeds verleend. In het F9-formulier van 30 januari 2024 heeft de advocaat van de vader medegedeeld dat hij, ondanks inspanningen daartoe, geen contact krijgt met de vader. De advocaat van de vader heeft voorts medegedeeld dat hij niet beschikt over de door de rechtbank gewenste informatie en dat deze informatie ook niet door hem als advocaat is ontvangen. Ten slotte heeft de advocaat van de vader medegedeeld dat hij geen nadere instructies van de vader heeft ontvangen.
De rechtbank constateert dat zij, ondanks het verleende uitstel, geen nadere informatie van de vader heeft ontvangen. In de beschikking van 19 december 2023 heeft de rechtbank overwogen dat zij op dat moment onvoldoende informatie had om het verzoek van de vader op al zijn merites te kunnen beoordelen. Nu de vader tot op heden in gebreke is gebleven met het verschaffen van de verzochte informatie kan de rechtbank niet beoordelen of de door de vader verzochte teruggeleiding naar Nederland in het belang van de minderjarige is. Het verzoek tot teruggeleiding en de daarmee samenhangende verzoeken zullen daarom worden afgewezen.
De proceskosten
De rechtbank zal, nu het hier een zaak betreft van familierechtelijke aard, de proceskosten compenseren als na te melden.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek van de vader tot teruggeleiding van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] , vanuit India naar Nederland en de daarmee samenhangende verzoeken;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door P. Lahman als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 21 februari 2024.
Van deze beschikking kan -voor zover er definitief is beslist- hoger beroep worden ingesteld binnen twee weken (artikel 13 lid 7 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering) na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof Den Haag. In geval van hoger beroep zal de terechtzitting bij het hof - in beginsel - plaatsvinden in de derde of vierde week na deze beslissing.