ECLI:NL:RBDHA:2024:22878
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag nareis asiel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis, maar stelde dat verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelt dat er geen zitting nodig was, omdat partijen daarmee instemden. Eiser vroeg om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank werd verleend.
De rechtbank behandelt vervolgens de procedurele aspecten van het beroep. Verweerder hanteert sinds 15 januari 2024 het first-in first-out (fifo)-principe voor nareiszaken. De rechtbank wijst een verzoek van verweerder om aanhouding van de behandeling van het beroep af, omdat dit de prikkel voor verweerder zou wegnemen om tijdig te beslissen. De rechtbank legt uit dat een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingesteld zodra het bestuursorgaan in gebreke is, maar dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was. Eiser had de aanvraag op 4 maart 2024 verstuurd, maar de beslistermijn was nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling op 3 september 2024.
Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.