ECLI:NL:RBDHA:2024:22839

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
NL24.41451 en NL24.41452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en geloofwaardigheid van identiteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Malinees geboren in 1992, heeft op 28 september 2021 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 16 oktober 2024 door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser stelt dat hij vreest voor vervolging vanwege zijn homoseksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat de identiteit van eiser ongeloofwaardig is, gezien de inconsistenties in zijn verklaringen en het ontbreken van objectieve documenten ter onderbouwing.

De rechtbank concludeert dat verweerder de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden heeft gedaan. Eiser heeft meerdere geboortedata opgegeven en heeft niet consistent verklaard over zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onterecht heeft geconcludeerd dat de problemen van eiser vanwege zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft summier verklaard over zijn gevoelens en relaties, en de rechtbank vindt dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met de culturele achtergrond van eiser. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.41451 (beroep) en NL24.41452 (verzoek om een voorlopige voorziening )
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch.R. Vink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Hij heeft op 28 september 2021 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 16 oktober 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 10 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, mw. Van der Boom als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser verklaart te zijn geboren op [geboortedatum] 1992 en heeft de Malinese nationaliteit. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vreest door zijn familie vermoord te worden of door de politie opgepakt te worden vanwege zijn homoseksuele geaardheid.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder heeft aan de hand van eisers relaas twee asielmotieven benoemd. Dit zijn de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser en de problemen vanwege zijn geaardheid. Verweerder vindt eisers identiteit en de problemen vanwege zijn geaardheid ongeloofwaardig. Zo heeft eiser meerdere geboortedata opgegeven en heeft hij oppervlakkig en summier verklaard over zijn homoseksuele gevoelens en eerdere relaties. Verweerder vindt de nationaliteit en herkomst van eiser wel geloofwaardig en heeft deze getoetst op zwaarwegendheid. Uit de verklaringen van eiser blijkt volgens verweerder niet dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. Dat hij uit Mali komt, is op zichzelf niet voldoende voor vluchtelingschap. Ook is het volgens verweerder niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. [2] Omdat eiser vijf verschillende geboortedata heeft opgegeven en geen enkel document heeft overgelegd waaruit zijn identiteit blijkt, heeft hij valse informatie gegeven en daarmee de minister misleid over zijn identiteit. Daarom is de asielaanvraag van eiser volgens verweerder kennelijk ongegrond. [3]
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Dat hij verschillende geboortedata heeft opgegeven kan hem niet verweten worden, omdat hij onderweg naar Nederland en in Nederland onder moeilijke omstandigheden leefde. Daardoor en ook door taalproblemen kon hij niet consistent verklaren. Door het overlijden van zijn vriend, die de geboorteakte bij zijn ouders had opgehaald, is eiser vergeten zijn geboorteakte te overleggen. Ook is door verweerder niet overal even duidelijk naar documenten gevraagd. Eisers geboorteakte moet daarom alsnog door verweerder worden onderzocht. Nu er een originele geboorteakte ligt heeft verweerder de aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft verder onvoldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiser. Dat verweerder heeft uitgelegd dat hij persoonlijk moet verklaren, betekent niet dat eiser dat ook kan. Dat de islam een grote invloed heeft in zijn land van herkomst en het grootste deel van de bevolking negatief tegenover homoseksualiteit staat, betekent niet dat eiser als Bambara [4] daar bepaalde gedachten bij moet hebben. Het is zijn tweede natuur om zijn gevoelens voor zich te houden, dus het kan niet van hem verwacht worden dat hij die in Nederland wel kan uiten. Verweerder heeft ook niet gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser over zijn relaties niet authentiek zouden zijn. Eiser heeft daarover wel degelijk informatie verstrekt en bovendien waren deze relaties lang geleden. Ook is niet doorgevraagd over de achtergrond van de bestraffing door de familie van eiser. Het is wel degelijk aannemelijk dat de familienaam beschermd moest worden en het gedwongen huwelijk hierdoor was ingegeven. Verder is homoseksualiteit in Mali wel degelijk strafbaar met behulp van de wetsartikelen over zedenschennis. Tenslotte valt niet in te zien waarom eisers verklaring dat zijn financiële positie hem belemmerde om in Nederland contacten aan te gaan niet wordt gevolgd. Om al deze redenen zijn de problemen vanwege eisers homoseksuele geaardheid wel geloofwaardig en zijn deze ten onrechte niet aan het vluchtelingenverdrag getoetst.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Is de identiteit van eiser geloofwaardig?
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de identiteit van eiser ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Eiser heeft zijn verklaringen over zijn identiteit en nationaliteit niet onderbouwd met objectieve documenten. Aan de hand van zijn verklaringen is zijn nationaliteit alsnog geloofwaardig geacht, maar zijn identiteit niet. Daarbij is van belang dat eiser vijf verschillende geboortedata heeft opgegeven in Italië en Nederland. Ook heeft eiser wisselend verklaard over het al dan niet hebben van een identificerend document. Dat eiser onder moeilijke omstandigheden zou hebben geleefd, heeft verweerder niet als verschoonbare reden hoeven aan te merken voor deze wisselende verklaringen. Verweerder heeft in dat verband kunnen tegenwerpen dat eiser niet een keer een fout heeft gemaakt, maar meerdere keren wisselende verklaringen heeft afgelegd. Bovendien gaat het niet om een onbelangrijk detail maar om eisers identiteit. Tenslotte is uit het Medifirst advies niet gebleken dat er voor eiser beperkingen zijn met betrekking tot het afleggen van verklaringen. Daarom had verweerder van eiser consistente verklaringen mogen verwachten. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet alsnog de geboorteakte van eiser hoeft te onderzoeken. Hiermee kan eiser immers niet afdoen aan het feit dat hij wisselende verklaringen over zijn geboortedatum heeft gegeven.
Zijn eisers problemen vanwege zijn geaardheid geloofwaardig?
5.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat de problemen van eiser vanwege zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn. Zo heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser summier verklaard heeft over zijn gevoelens voor [naam 1] en [naam 2] . Zo verklaart eiser over [naam 1] , ondanks doorvragen, niet over zijn gevoel daarbij, alleen dat hij verliefd was en het lef had op hem af te stappen. Eiser zou met [naam 2] een langere relatie hebben gehad. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiser vaag heeft verklaard over de invulling van die relatie. Zo verklaart eiser dat ze ‘fijne leuke gesprekken’ hadden en dat ze samen gingen ‘eten, drinken, zoenen, knuffelen en de liefde bedrijven’. Nu [naam 1] zijn eerste verliefdheid op school was en eiser zijn eerste langere relatie met [naam 2] had, mocht verweerder verwachten dat eiser meer persoonlijk over zijn gevoelens hierbij kon verklaren.
5.3
Ook mocht verweerder tegenwerpen dat eiser zijn homoseksuele gevoelens niet inzichtelijk heeft gemaakt. Hoewel daarop is doorgevraagd kan eiser niet uitleggen wat deze gevoelens concreet voor hem betekenen. Daarbij is van belang dat uit openbare bron blijkt dat homoseksualiteit in het land waaruit eiser afkomstig is door vrijwel de gehele samenleving wordt afgewezen en eiser heeft verklaard in een religieuze familie te zijn opgegroeid. In die context mag verwacht worden dat eiser kan uitleggen wat het voor hem betekende toen hij erachter kwam dat hij op mannen viel. Dat hij niet zou weten wat de religie van homoseksualiteit vindt en daarover dus niet kan verklaren, heeft verweerder ongeloofwaardig mogen achten. Dat eiser niet meer naar de moskee ging en het Bambara geloof aanhing maakt dit niet anders, aangezien hij zelf verklaard heeft dat dit pas rond zijn zestiende was. Daarvoor ging hij volgens zijn eigen verklaringen altijd met zijn streng gelovige moeder, dochter van een imam, naar de moskee.
5.4
Ter zitting heeft eiser nader toegelicht waarom er hierbij volgens hem onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader. Zijn culturele achtergrond maakt dat hij weinig ruimte inneemt, zeker in gesprek met een ambtenaar. Hij heeft dus misschien weinig verklaard over zowel emoties als feiten, maar dat is hem niet aan te rekenen gelet op dat referentiekader. Daarnaast heeft hij wel degelijk inzicht in zijn gevoelens gegeven, door bijvoorbeeld te verklaren dat hij in angst zat toen hij zijn gevoelens moest verbergen. De rechtbank volgt dit niet. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft vanwege zijn homoseksuele geaardheid en dat hij naar Nederland is gekomen vanwege de vrijheid hier met name op dat gebied. Verweerder heeft rekening gehouden met zijn opleidingsniveau en achtergrond. Verweerder heeft ter zitting verder toegelicht dat medewerkers getraind zijn om rekening te houden met culturele verschillen. Mede daarom zijn de vragen steeds op verschillende manieren gesteld, juist om inzicht te krijgen in eisers gedachten en gevoelens. Verweerder heeft daarbij duidelijk gemaakt dat het heel belangrijk is dat eiser hierover uitgebreid verklaart. Nu ook uit het Medifirst advies niet is gebleken dat er beperkingen zijn waardoor eiser niet kan verklaren, mocht verweerder van eiser meer verwachten. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat eisers problemen vanwege zijn geaardheid ongeloofwaardig zijn. Daarom hoeven de overige beroepsgronden op dit punt geen verdere bespreking.
Is de aanvraag kennelijk ongegrond?
5.5
De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft mogen afdoen. Een asielaanvraag kan onder meer worden afgewezen als kennelijk ongegrond als de vreemdeling verweerder heeft misleid door valse informatie te verstrekken over zijn identiteit. Verweerder heeft eiser in dit kader tegengeworpen dat hij 5 keer verschillende geboortedata heeft opgegeven. Mede gelet op wat de rechtbank hierover onder punt 5.1 heeft overwogen, heeft verweerder de aanvraag op goede gronden kennelijk ongegrond verklaard.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.S. Clerx, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep
of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000.
4.Inheemse religie van het volk de Bambara waartoe eiser behoort, waarbij het uitgangspunt volgens eiser is dat men elkaar respecteert.