ECLI:NL:RBDHA:2024:22827
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.J. Meijering, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.J.F.M. van Raak, had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regeling.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 10 december 2024, maar de verzoeker was afwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld. In de uitspraak van dezelfde dag, betreffende zaaknummer NL24.36954, heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.