In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F.W. Verweij, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar bezwaar. Eiseres had op 14 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf voor het verblijfsdoel 'familie en gezin'. De minister was verplicht om binnen negentien weken een beslissing te nemen, maar heeft deze termijn met zes weken verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist en dat eiseres daarom terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 31 december 2024.