ECLI:NL:RBDHA:2024:2273
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit, inreisverbod en bewaring van een vreemdeling zonder verblijfsrecht in Spanje
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod van 9 februari 2024, alsook tegen de maatregel van bewaring die aan eiser is opgelegd. Eiser heeft niet kunnen onderbouwen dat hij verblijfsrecht heeft in Spanje, ondanks het overleggen van Spaanse documenten. De rechtbank heeft de beroepen op 30 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren via een beeldbelverbinding. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ook vertegenwoordigd.
De rechtbank oordeelt dat de verplichting aan eiser om terug te keren naar Marokko rechtmatig is, aangezien hij niet kan aantonen dat hij rechtmatig verblijf heeft in Spanje. De staatssecretaris heeft bovendien bevestigd dat er geen bewijs is van een ingediende aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiser's argument dat hij getrouwd is met een Spaanse en daarom niet kan worden uitgezet, wordt verworpen omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd.
Wat betreft de maatregel van bewaring, oordeelt de rechtbank dat de termijn van ophouding niet is overschreden. Eiser werd op 9 februari 2024 aangehouden en de rechtbank concludeert dat de procedure correct is gevolgd. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart de beroepen ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van J. de Graaf, griffier, en is openbaar gemaakt op 26 februari 2024.