In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2024 een beschikking gegeven in het kader van voorlopige voorzieningen. De vrouw heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en om een voorlopige partneralimentatie van € 1.775,- per maand. De man heeft verweer gevoerd en verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van forse spanningen tussen partijen en dat de vrouw geen mogelijkheden heeft om elders te verblijven. De rechtbank heeft daarom besloten dat het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de vrouw toekomt, met ingang van 1 februari 2025, zodat de man tijd heeft om een nieuwe woning te vinden.
Daarnaast heeft de rechtbank de voorlopige partneralimentatie vastgesteld. De rechtbank heeft de behoefte van de vrouw berekend op basis van de hofnorm en het netto besteedbaar inkomen (NBI) van beide partijen. De behoefte van de vrouw is vastgesteld op € 3.389,- netto per maand, terwijl de draagkracht van de man is berekend op € 717,- per maand. Gezien het feit dat de aanvullende behoefte van de vrouw hoger is dan de draagkracht van de man, heeft de rechtbank de partneralimentatie vastgesteld op € 1.137,- bruto per maand. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.