In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 december 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld dat is ingediend na een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank van 25 juni 2024. In die uitspraak werd bepaald dat de minister van Asiel en Migratie binnen acht weken moest beslissen op de nareisaanvraag van eiseres. Eiseres stelt dat de minister deze termijn niet heeft nageleefd, wat aanleiding geeft tot het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat de minister, door niet tijdig te beslissen, in gebreke is gebleven. De rechtbank wijst het verzoek van de minister om het beroep aan te houden af, omdat dit de prikkel om voortvarend te beslissen zou wegnemen. De rechtbank stelt vast dat de minister geen besluit heeft genomen binnen de gestelde termijn en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank draagt de minister op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens wordt een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het griffierecht van € 187,- moet door de minister worden vergoed.