ECLI:NL:RBDHA:2024:22620
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een urgentieverklaring voor huisvesting door de gemeente Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, die tijdelijk bij haar oma verblijft, heeft de aanvraag ingediend omdat haar woonsituatie onveilig en ongeschikt is voor haar en haar baby. De gemeente Den Haag heeft de aanvraag afgewezen op basis van meerdere algemene weigeringsgronden, waaronder het feit dat er geen urgent huisvestingsprobleem zou zijn en dat het probleem op andere wijze opgelost kan worden. Eiseres betwist deze afwijzing en stelt dat de gemeente niet voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden rondom haar huisvestingsprobleem, waaronder huiselijk geweld en de slechte staat van de woning die haar vader voor haar heeft gekocht.
De rechtbank overweegt dat de gemeente beoordelingsruimte heeft bij het toekennen van urgentieverklaringen en dat de afwijzing van de aanvraag in dit geval niet onredelijk is. De rechtbank stelt vast dat eiseres een woning tot haar beschikking heeft, waardoor het huisvestingsprobleem kon worden voorkomen. De rechtbank concludeert dat de gemeente in redelijkheid de algemene weigeringsgronden heeft kunnen tegenwerpen en dat de omstandigheden van eiseres niet dermate bijzonder zijn dat een urgentieverklaring verleend zou moeten worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen urgentieverklaring krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt.