ECLI:NL:RBDHA:2024:22609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en vertrekverklaring van eiser
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Het bestreden besluit, dat op 15 mei 2024 is genomen, verklaart de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure als ongegrond. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is.
Eiser heeft op 5 juni 2024 met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn vertrek naar Turkije, zijn land van herkomst, bevestigd door het ondertekenen van een vertrekverklaring. In deze verklaring staat expliciet dat eiser instemt met het beëindigen van nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel. Hierdoor heeft eiser geen belang meer bij een beoordeling van zijn beroep, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en oordeelt dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, in aanwezigheid van griffier mr. R.S. Ouertani. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt, met informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.