ECLI:NL:RBDHA:2024:22608
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiser had op 3 april 2023 een aanvraag ingediend na slachtoffer te zijn geworden van een (poging) tot diefstal met geweld op 19 maart 2023, waarbij hij geslagen en geschopt werd. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen omdat het letsel niet als ernstig werd aangemerkt volgens de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). Na bezwaar werd de aanvraag gegrond verklaard en kreeg eiser een uitkering van €1.000,- toegekend, maar deze bleef beperkt tot letselcategorie 1.
Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn letsel in letselcategorie 2 moest worden geplaatst, gezien de ernst van het geweldsmisdrijf. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een hogere tegemoetkoming. De rechtbank wijst erop dat eiser niet de benodigde medische informatie heeft overlegd om zijn claim voor ernstig psychisch letsel te onderbouwen. Bovendien is eiser niet in behandeling bij een hulpverlener voor zijn psychische klachten, wat een vereiste is voor een hogere uitkering.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen gelijk krijgt. Dit betekent dat eiser geen terugbetaling van griffierecht ontvangt en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.