ECLI:NL:RBDHA:2024:22583
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en uitkeringsrecht in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.W.J.M. Janssens, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. D. Spiering - Kalay. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, waarin werd medegedeeld dat zij per 28 februari 2023 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Dit besluit volgde op een eerdere ziekmelding van eiseres in november 2021, waarbij zij COVID-19 klachten had. De rechtbank heeft de medische beoordeling van de verzekeringsartsen en de arbeidsongeschiktheid van eiseres beoordeeld. Eiseres stelde dat haar beperkingen niet adequaat waren vastgesteld en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen, vooral gezien haar psychische klachten. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat er geen aanleiding was om de medische beoordeling te betwisten. De rechtbank concludeerde dat de geduide functies passend waren voor eiseres en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.