ECLI:NL:RBDHA:2024:22532

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
C/09/675900 / FA RK 24-8292
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de zorg- en opvoedingstaken na beëindiging geregistreerd partnerschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarige kinderen, na het verzoek van de vader om wijziging van de bestaande zorgregeling. De ouders, die van 3 mei 2021 tot 31 juli 2024 een geregistreerd partnerschap hebben gehad, zijn gezamenlijk gezaghebbend over hun kinderen. De vader heeft verzocht om aanpassing van de zorgregeling, die eerder was vastgesteld in een beschikking van 24 april 2024. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en het verweerschrift van de moeder, en heeft de zaak op 16 december 2024 ter zitting behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoering van de zorgregeling niet goed is verlopen, omdat de vader nog geen eigen woonruimte heeft gevonden. Tijdens de zitting hebben de ouders overeenstemming bereikt over een tijdelijke opbouw van de zorgregeling. De rechtbank heeft bepaald dat de zorgregeling voor de minderjarige kinderen met ingang van 7 januari 2025 zal worden aangepast, met de mogelijkheid om de oude regeling te hervatten zodra de vader een eigen woning heeft. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vader tot doorverwijzing naar hulpverlening en tot wijziging van de informatieregeling afgewezen, omdat er al afspraken waren gemaakt in de eerdere beschikking.

De rechtbank heeft de beschikking uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan de opvoeding van hun kinderen, met inachtneming van de reeds bestaande afspraken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8292
Zaaknummer: C/09/675900
Datum beschikking: 20 december 2024

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 18 november 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. E.M. Kooij te Noordwijkerhout.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. B. Beekman te Noordwijk .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 9 december 2024;
  • het F9-formulier van 12 december 2024 van de vader, met brief en bijlagen.
Op 16 december 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • Partijen hebben een geregistreerd partnerschap met elkaar gehad van 3 mei 2021 tot 31 juli 2024.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2023 te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 24 april 2024 is, voor zover hier van belang, conform de overeenstemming van partijen, bepaald dat:
  • [minderjarige 1] bij de vader zal zijn de ene week van zondag 10.00 uur tot dinsdag 18.45 uur en de andere week van maandagochtend 7.45 uur tot dinsdag 18.45 uur, waarbij de vader zorgdraagt voor het halen en (terug)brengen van [minderjarige 1] bij de moeder;
  • tussen de vader en [minderjarige 2] een opbouwende zorgregeling geldt, inhoudende dat:
- in de eerste maand (mei) de vader en [minderjarige 2] een keer per week een uur contact hebben, van 18.30 uur tot 19.30 uur, in de woning van de moeder en in aanwezigheid van de moeder;
- in de tweede maand (juni) de vader en [minderjarige 2] een keer per week een uur contact hebben van 15.00 uur tot 16.00 uur, samen met de moeder en [minderjarige 1] buiten de woning van de moeder;
- in de derde maand (juli) de vader en [minderjarige 2] een keer per week contact hebben van 15.00 uur tot aan het avondeten, wat rond 18.45 uur zal zijn, waarbij de vader [minderjarige 2] ophaalt bij de woning van de moeder en haar op het afgesproken tijdstip daar weer terugbrengt;
- in de vierde maand (augustus) [minderjarige 2] iedere dinsdag van 10.00 uur tot 18.45 uur bij de vader zal zijn, waarbij de vader zorgdraagt voor het ophalen en (terug)brengen van [minderjarige 2] bij moeder;
- in de vijfde maand (september) voor [minderjarige 2] iedere week de regeling geldt zoals voor [minderjarige 1] geldt in de week dat zij van maandagochtend 7.45 uur tot dinsdag 18.45 uur bij de vader is;
- in de zesde maand (oktober): de zorgregeling voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hetzelfde is, inhoudende dat [minderjarige 2] ook de ene week op zondag van 10.00 uur tot dinsdag 18.45 uur bij de vader is en de andere week van maandagochtend 7.45 uur tot dinsdag 18.45 uur, waarbij de vader zorgdraagt voor het halen en (terug)brengen van [minderjarige 2] ;
  • partijen de feestdagen drie maanden van tevoren in onderling overleg verdelen en de vakanties in onderling overleg ad hoc verdelen;
  • de moeder met ingang van 1 april 2024 de vader eenmaal per maand, schriftelijk per e-mail informatie zal verschaffen over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de kinderen, waaronder hun (medische) ontwikkeling, informatie van het consultatiebureau, en informatie van kinderopvang;
  • dat de vader met ingang van 1 april 2024 de moeder zal informeren als de kinderen bij de vader zijn conform de zorgregeling, met name over hun slaap- en eetritme.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt:
- de zorgregeling ten aanzien van [minderjarige 1] , zoals vastgelegd in voornoemde beschikking, te wijzigen als volgt:
  • dat [minderjarige 1] , zolang de vader geen eigen woning/woonruimte heeft, iedere week op dinsdag van 09.00 uur tot 18.45 (na het eten) bij de vader verblijft;
  • zodra de vader een eigen woning/woonruimte heeft, [minderjarige 1] de ene week van zondag 10.00 uur tot dinsdag 18.45 uur bij de vader is, en in de andere week van maandag 07.45 uur tot dinsdag 18.45 uur (zoals in voornoemde beschikking vastgelegd);
  • dan wel een regeling die de rechtbank juist acht;
- de zorgregeling ten aanzien van [minderjarige 2] , zoals vastgelegd in voornoemde beschikking, te wijzigen als volgt:
  • dat de vader eerst gedurende vier weken bij de moeder thuis iedere dinsdag om 09.00 uur een half uur met [minderjarige 2] doorbrengt;
  • dan vier weken iedere dinsdag om 09.00 uur met [minderjarige 2] en [minderjarige 1] een uur buitenshuis doorbrengt, dan [minderjarige 2] thuisbrengt;
  • dit zolang de vader geen eigen woning/woonruimte heeft;
  • zodra de vader wel een eigen woning/woonruimte heeft, [minderjarige 2] gedurende vier weken iedere dinsdag van 09.00 uur tot 18.45 uur bij de vader zal zijn;
  • daarna vier weken van maandagochtend 07.45 uur tot dinsdag 18.45 uur bij de vader zal zijn;
  • en dat daarna dezelfde zorgregeling voor [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zal gelden;
  • dan wel een regeling die de rechtbank juist acht;
  • te bepalen dat de moeder de vader maandelijks, uiterst per de eerste van de maand, schriftelijk per e-mail op de hoogte brengt van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de kinderen, waaronder hun (medische) ontwikkeling, informatie van het consultatiebureau en informatie van de kinderopvang c.q. te zijner tijd school, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere keer of dag dat zij aan het gevraagde geen gehoor geeft, dan wel met een bedrag en/of maximum dat de rechtbank juist acht;
  • partijen te verwijzen naar een hulpverleningstraject, zoals [hulpverlener 1] van de gemeente [gemeente] , of [hulpverlener 2] , dan wel een vergelijkbaar traject;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken en verzoekt zelfstandig:
- te bepalen dat de zorgregeling van de kinderen onder wijziging van voornoemde beschikking, nu als volgt wordt vastgesteld:
- opbouw voor [minderjarige 1] : de vader heeft [minderjarige 1] bij zich:
- iedere dinsdag voor een halve dag, gedurende vier weken;
indien deze regeling goed door de vader is nagekomen wordt opgebouwd naar:
- iedere dinsdag een hele dag, gedurende vier weken:
indien deze regeling goed door de vader is nagekomen, en de vader heeft eigen woonruimte waar hij de kinderen kan ontvangen, wordt opgebouwd naar:
- de regeling uit de beschikking van deze rechtbank van 24 april 2024, namelijk de ene week van zondag 10.00 uur tot dinsdag 18.45 uur en in de andere week van maandag 07.45 uur tot dinsdag 18.45 uur;
indien de rechtbank dat passend vindt, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat de vader deze, naar de rechtbank begrijpt, zorgregeling, niet nakomt, met een maximum van € 5.000,-, althans een dwangsom met een maximum die de rechtbank juist acht;
- opbouw voor [minderjarige 2] : de vader heeft omgang met [minderjarige 2] :
- iedere dinsdag 1 uur thuis bij de moeder, wanner hij [minderjarige 1] terugbrengt, gedurende vier weken;
indien deze regeling goed door de vader is nagekomen wordt opgebouwd naar:
- iedere dinsdag een hele dag, gedurende vier weken;
indien deze regeling goed door de vader is nagekomen, en de vader heeft eigen woonruimte waar hij de kinderen kan ontvangen, wordt opgebouwd naar:
- de regeling uit de beschikking van deze rechtbank van 24 april 2024, namelijk in de ene week van zondag 10.00 uur tot dinsdag 18.45 uur en in de andere week van maandag 07.45 uur tot dinsdag 18.45 uur;
indien de rechtbank dat passend vindt, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat de vader deze, naar de rechtbank begrijpt, zorgregeling, niet nakomt, met een maximum van € 5.000,-, althans een dwangsom met een maximum die de rechtbank juist acht;
- de informatieregeling zoals vastgelegd door deze rechtbank bij beschikking van 24 april 2024 aan te vullen zodat de vader de moeder aanvullend ook informeert over de luiers van [minderjarige 2] en over de wijze waarop hij zijn diabetes onder controle houdt, indien de rechtbank dat passend vindt, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per keer dat de vader deze informatieregeling niet nakomt, met een maximum van € 5.000,-, althans een dwangsom met een maximum die de rechtbank juist acht;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Beoordeling
Zorgregeling
Gebleken is dat de uitvoering van de (opbouw van de) zorgregeling niet goed is gelukt omdat de vader nog geen eigen woonruimte heeft gevonden.
Ter zitting hebben de ouders overeenstemming bereikt over de opbouw van de zorgregeling zolang de vader nog geen eigen woning heeft.
Met ingang van 7 januari 2025 is de opbouw ten aanzien van [minderjarige 2] als volgt:
  • de eerste vier weken: iedere dinsdag bij de moeder thuis van 09.00 uur tot 10.00 uur;
  • daarna in onderling overleg toewerken naar iedere dinsdag van 09.00 uur tot 11.30 uur.
Met ingang van 7 januari 2025 is de opbouw ten aanzien van [minderjarige 1] als volgt:
  • de eerste vier weken: iedere dinsdag van 09.00 uur tot 13.00/13.30 uur, waarbij de vader [minderjarige 1] om 10.00 uur kan meenemen en tussen 13.00 uur en 13.30 uur terugbrengt;
  • daarna: iedere dinsdag van 09.00 uur tot 18.45 (na het eten).
Wanneer vader een eigen woonruimte heeft, zal de oude regeling zoals vastgelegd in de beschikking van 24 april 2024 worden hervat.
De rechtbank zal bovenstaande opbouw van de zorgregeling vastleggen en het meer of anders verzochte afwijzen.
Doorverwijzing ouderschapsbemiddeling / hulpverlening
De moeder heeft een eigen hulpverlener via [hulpverlener 3] . De moeder heeft op de zitting toegezegd dat zij contact zal opnemen met haar hulpverlener en zal doorgeven dat de vader via [hulpverlener 1] ook een hulpverlener heeft. Via de advocaten zullen de telefoonnummers van de hulpverleners van zowel de moeder als de vader worden doorgegeven, zodat zij contact met elkaar kunnen opnemen. Dan kan er een gesprek tussen de ouders onder begeleiding van de hulpverleners worden georganiseerd, zodat partijen met elkaar kunnen praten en afspraken maken. De bedoeling is dat zij zullen toewerken naar ouderschapsbemiddeling.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vader tot doorverwijzing naar hulpverlening afwijzen.
Informatieregeling met dwangsom
De rechtbank zal de verzoeken met betrekking tot de informatieregeling en de dwangsom afwijzen. Er is al een informatieregeling vastgelegd in de beschikking van deze rechtbank van 24 april 2024 en partijen moeten elkaar over en weer als twee gezaghebbende ouders informeren over de kinderen.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 24 april 2024 – :
bepaalt met ingang van 7 januari 2025 als opbouw van de zorgregeling en zo lang de vader nog geen eigen woning heeft:
ten aanzien van de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2023 te [geboorteplaats] :
  • de eerste vier weken: iedere dinsdag bij de moeder thuis van 09.00 uur tot 10.00 uur;
  • daarna in onderling overleg toewerken naar iedere dinsdag van 09.00 uur tot 11.30 uur;
ten aanzien van de minderjarige [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 1] 2021 te Leiden:
  • de eerste vier weken: iedere dinsdag van 09.00 uur tot 13.00/13.30 uur, waarbij de vader [minderjarige 1] om 10.00 uur kan meenemen en tussen 13.00 uur en 13.30 uur terugbrengt;
  • daarna: iedere dinsdag van 09.00 uur tot 18.45 (na het eten);
bepaalt dat de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van deze rechtbank van 24 april 2024 zal worden hervat zodra de vader een eigen woonruimte heeft;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2024.