ECLI:NL:RBDHA:2024:22531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
C/09/676719 / FA RK 24-8689
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot de echtelijke woning en zorgregeling voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 december 2024 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die samen twee minderjarige kinderen hebben. De man heeft op 4 december 2024 een verzoek ingediend voor voorlopige voorzieningen, waaronder het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de kinderen aan hem. De vrouw heeft zich in de procedure gerefereerd aan het verzoek van de man, maar heeft ook zelfstandig verzoeken ingediend met betrekking tot de zorgregeling voor de kinderen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en e-mailcorrespondentie tussen de partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen gehuwd zijn en gezamenlijk gezag uitoefenen over hun kinderen, die momenteel bij de man in de echtelijke woning verblijven. De vrouw heeft tijdelijk een kamer gevonden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de man het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning krijgt en dat de kinderen aan hem worden toevertrouwd. De rechtbank heeft de verzoeken van de man toegewezen, met uitzondering van het verzoek om het gebruik van de inboedel, dat is afgewezen wegens gebrek aan belang.

Daarnaast heeft de rechtbank een voorlopige zorgregeling vastgesteld voor de kinderen, waarbij de vrouw recht heeft op contactmomenten met de kinderen tijdens de kerstvakantie. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van ouderschapsbemiddeling besproken en beide ouders hebben zich bereid verklaard om deel te nemen aan dit traject. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de procedure en verzocht om rapportage over het verloop van de bemiddeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8689
Zaaknummer: C/09/676719
Datum beschikking: 20 december 2024

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 4 december 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank onbekend adres,
advocaat: mr. D. Vurdelja te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 9 december 2024 van de man, met bijlagen;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 11 december 2024;
  • het e-mailbericht van 13 december 2024 van de man, met bijlage;
  • het F9-formulier van 13 december 2024 van de vrouw, met aanvullend verzoek en bijlagen;
  • het e-mailbericht van 13 december 2024 van de man, met bijlage.
Op 16 december 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 2012 te [plaatsnaam 1] .
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats] ;
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] .
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • De kinderen verblijven met de man in de echtelijke woning.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de man strekt ertoe dat:
  • de man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaatsnaam 2] , gemeente [gemeente] , onder gelijktijdige bepaling dat de man de zich in en rondom de woning bevindende inboedel mag gebruiken, met het bevel dat de vrouw de woning moet verlaten en niet mag betreden, met ingang van de dag van de beschikking in deze zaak;
  • de kinderen van partijen, [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] , aan de man worden toevertrouwd;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw refereert zich ten aanzien van de verzoeken van de man en verzoekt zelfstandig, na aanvulling:
  • te bepalen dat een voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) zal gelden tussen de vrouw en de kinderen, inhoudende dat de kinderen bij de vrouw zullen verblijven iedere week een dag in het weekend zolang de vrouw nog geen woning heeft, zodra de vrouw een eigen woning heeft zullen de kinderen bij de vrouw verblijven ieder weekend dan wel een weekend in de twee weken van vrijdag uit school tot maandag naar school, gedurende de helft van de vakanties en de feestdagen, dan wel een voorlopige regeling te bepalen die de rechtbank juist acht;
  • te bepalen dat de kinderen bij de vrouw zullen verblijven tijdens de kerstvakantie 2024/2025 conform onderstaand schema, dan wel een verdeling die de rechtbank juist acht:
  • dinsdagavond 17 december 2024 zal de vrouw om 20.00 uur naar de turnzaal gaan om [de minderjarige 1] te kunnen zien turnen;
  • woensdagmiddag 18 december 2024 komt de vrouw om 14.00 uur [de minderjarige 2] een uurtje ophalen om met hem te kunnen voetballen;
  • zaterdagmiddag 21 december 2024 zal de vrouw om 14.00 uur de kinderen ophalen voor de bioscoop en na de McDonalds waarna zij de kinderen om 19.00 uur weer zal thuisbrengen;
  • zondag 22 december 2024 wil de vrouw [de minderjarige 2] meenemen naar de kerk;
  • 23 december of 24 december 2024 wil de vrouw de kinderen ophalen voor het kerstcircus in Den Haag;
  • de vrouw wil de kinderen op tweede kerstdag bij zich hebben en indien dit niet mogelijk is, dan op vrijdag 27 december 2024;
  • zondag 29 december 2024 wil de vrouw [de minderjarige 1] meenemen naar de kerk;
  • in de tweede week van de kerstvakantie wil de vrouw de kinderen komen ophalen om te gaan schaatsen op 30 en 31 december en op 2, 3 of 4 januari 2025;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Uitsluitend gebruik echtelijke woning en toevertrouwing minderjarige kinderen
De vrouw refereert zich aan het verzoek van de man. Zij heeft tijdelijk een kamer gevonden die zij deelt met een andere vrouwelijke bewoonster.
De rechtbank zal de verzoeken van de man tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] aan hem als niet weersproken en op de wet gegrond toewijzen, ook omdat de rechtbank dat in het belang van de kinderen acht.
Het verzoek om te bepalen dat dit uitsluitend gebruik ‘met inbegrip van de inboedel’ is, zal de rechtbank bij gebrek aan belang afwijzen. Bij toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een partij is die partij ook uitsluitend gerechtigd tot de tot die woning behorende inboedelgoederen, voor zover niet bij rechterlijke beschikking tot het dagelijks gebruik aan de andere partij toegewezen.
Voorlopige zorgregeling en vakanties en feestdagen
Ter zitting is gebleken dat partijen, in ieder geval de afgelopen zes weken, een heftige periode hebben gehad. Vaststaat dat de vrouw opgenomen is geweest van 4 november 2024 tot 13 december 2024 bij de GGZ. In de ontslagbrief van 13 december 2024 staat dat de vrouw werd opgenomen voor een alcohol detox en dat zij op 4 november 2024 door de crisisdienst is beoordeeld vanwege een suïcidepoging met twee flessen wijn. Daarna is de vrouw op 4 november naar de huisarts gegaan, die de verwijzing naar de crisisdienst heeft gemaakt. Verder is het kernteam [gemeente] betrokken bij het gezin. Volgens de vrouw heeft zij al lange tijd voor haar opname contact gelegd met het kernteam, in verband met door haar gewenste opvoedondersteuning. In ieder geval is het kernteam betrokken geweest bij de kinderen in de periode dat de vrouw opgenomen is geweest. Op 26 november 2024 is de casus regisseur samen met [de minderjarige 2] bij de vrouw in de GGZ geweest. De conclusie van de GGZ is op die datum als volgt:
“ [de minderjarige 1] is een lange tijd boos op mama geweest maar ze mist mama wel en wil waarschijnlijk een keer mee met [de minderjarige 2] en de ambulant werker als ze naar mama gaan. Volgende week zal ambulant werker nog een keer met de kinderen mee gaan maar daarna gaan we ervan uit dat ouders de omgang zelf vorm gaan geven.
Dat er volwassen zaken zijn besproken met de kinderen is zorgelijk.
Het is belangrijk dat er met een mediator gesproken gaat worden om de omgangsafspraken vast te leggen. Mediator van het kenniscentrum kind en scheiding heeft aangegeven dat eerst de voorlopige voorziening geregeld moet worden voordat er afspraken (ouderschapsplan) gemaakt kunnen worden.”
Op de zitting is gebleken dat de man zich op dit moment grote zorgen maakt over de mentale veiligheid van met name [de minderjarige 1] in het contact met haar moeder, vanwege te zware gesprekken die met [de minderjarige 1] worden gevoerd. De man wil daarom dat het contact tussen de vrouw en [de minderjarige 1] begeleid wordt. De man geeft aan dat hij heeft geprobeerd de familie van de vrouw bereid te krijgen om het contact te begeleiden, maar dat is niet gelukt. Gebleken is dat het kernteam nog eenmalig, donderdag 19 december 2024, in ieder geval een contactmoment met [de minderjarige 2] en de vrouw heeft en dat ze willen proberen [de minderjarige 1] mee te laten gaan.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van [de minderjarige 1] te veel onduidelijkheid bestaat om te kunnen beoordelen wat op dit moment in haar belang is. Dat hangt namelijk af van hoe het herstelcontactmoment verloopt. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek met betrekking tot een voorlopige zorgregeling met [de minderjarige 1] afwijzen.
Ten aanzien van [de minderjarige 2] zijn de zorgen van de man over de mentale veiligheid minder groot, omdat de vrouw met [de minderjarige 2] geen zware gesprekken voert maar leuke dingen doet, zo begrijpt de rechtbank. Voor de komende kerstvakantie is tussen de ouders afgesproken dat [de minderjarige 2] met de vrouw zal zijn op de volgende contactmomenten:
  • woensdag 18 december 2024 van 14.00 tot 15.00 uur, waarbij de vrouw en [de minderjarige 2] gaan voetballen en de vrouw hem ophaalt en terugbrengt;
  • zondag 22 december 2024 van 9.30 uur tot 12.30 uur, waarbij de vrouw en [de minderjarige 2] naar de kerk gaan en de vrouw hem ophaalt en terugbrengt;
  • vrijdag 27 december 2024 van 12.00 uur tot 16.00 uur, bij de zussen van de vrouw, waarbij de man [de minderjarige 2] brengt en haalt;
  • donderdag 2 januari 2025 van 12.00 uur tot 16.00 uur, waarbij de vrouw en [de minderjarige 2] gaan schaatsen en de vrouw hem ophaalt en terugbrengt.
De rechtbank zal deze afspraken vastleggen.
Verder hebben de ouders op de zitting aangegeven dat zij in mediation zullen gaan en dat de eerste afspraak in dat kader op korte termijn zal plaatsvinden. Bij mediation kunnen de ouders verdere afspraken over de toekomst maken.
Het meer of anders verzochte zal de rechtbank afwijzen.
Doorverwijzing ouderschapsbemiddeling
Op de zitting is de mogelijkheid besproken van een doorverwijzing naar ouderschapsbemiddeling.
Beide ouders hebben op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling / parallel (solo) ouderschap. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding.
De rechtbank verzoekt de ouders om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van voornoemd traject. Van de uitvoerende hulpverleningsinstantie verwacht de rechtbank dat – zoals op de zitting met de ouders is besproken – zij de eindrapportage over het verloop van het traject indient op de hierna vermelde wijze in de binnenkort aanhangig zijnde echtscheidingsprocedure. De hulpverleningsinstantie kan de rechtbank tussentijds informeren als daartoe aanleiding is. Als het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat dient de instantie de eindrapportage ook tegelijkertijd te zenden aan de Raad. Aan de hand van de eindrapportage zal de Raad bezien of er een onderzoek van de Raad noodzakelijk is. De Raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage de rechtbank in de binnenkort aanhangig zijnde echtscheidingsprocedure hierover te informeren en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarvan bij de rechtbank een rapport in te dienen. Deze beschikking geldt als voorwaardelijke opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten voor het geval dat het traject volgens de uitvoerende hulpverleningsinstantie niet positief wordt afgesloten én de Raad dat onderzoek noodzakelijk acht.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaatsnaam 2] , gemeente [gemeente] , en beveelt mitsdien dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
*
bepaalt dat de minderjarigen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats] ;
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] ;
voorlopig aan de man zullen worden toevertrouwd;
*
bepaalt dat de vrouw voorlopig gerechtigd is om de minderjarige [de minderjarige 2] bij zich te hebben:
  • woensdag 18 december 2024 van 14.00 tot 15.00 uur, waarbij de vrouw en [de minderjarige 2] gaan voetballen en de vrouw hem ophaalt en terugbrengt;
  • zondag 22 december 2024 van 9.30 uur tot 12.30 uur, waarbij de vrouw en [de minderjarige 2] naar de kerk gaan en de vrouw hem ophaalt en terugbrengt;
  • vrijdag 27 december 2024 van 12.00 uur tot 16.00 uur, bij de zussen van de vrouw, waarbij de man [de minderjarige 2] brengt en haalt;
  • donderdag 2 januari 2025 van 12.00 uur tot 16.00 uur, waarbij de vrouw en [de minderjarige 2] gaan schaatsen en de vrouw hem ophaalt en terugbrengt;
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de man] ,
wonende aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaatsnaam 2] ,
en
[de vrouw] ,
wonende aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaatsnaam 2] maar verblijvende elders,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW Voorburg;
en de Raad voor de Kinderbescherming;
bepaalt dat partijen de rechtbank
in de binnenkort aanhangig zijnde echtscheidingsprocedureinformeren omtrent het verloop van voornoemd traject;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank (tussentijds)
in de binnenkort aanhangig zijnde echtscheidingsprocedurerapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders en daarvan, indien het traject niet positief is afgerond, gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
bepaalt dat de griffier binnen één week na ontvangst van de rapportage van een niet positief afgerond traject een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming toestuurt;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming bij een niet positief verlopen traject te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover in de overwegingen heeft opgenomen, de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren en, indien dat onderzoek noodzakelijk geacht wordt, dit onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
*
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2024.