In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 december 2024 een beschikking gegeven over de afwijzing van een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige bij de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, maar dat er geen zicht is op de opvoedsituatie bij de vader. De minderjarige, geboren in 2017, heeft een ernstig loyaliteitsconflict tussen beide ouders, wat de kinderrechter als zeer zorgelijk beschouwt. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de gecertificeerde instelling, die de uithuisplaatsing bij de vader wilde. De moeder stelt dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor onveiligheid bij haar en dat de kinderen onder druk staan om voor de vader te kiezen. De vader heeft ingestemd met het verzoek en beschuldigt de moeder van mishandeling, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om constructief samen te werken. De kinderrechter heeft benadrukt dat het welzijn van de kinderen voorop staat en dat beide ouders hun verantwoordelijkheden moeten nemen. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten het verzoek af te wijzen, waardoor de minderjarige teruggaat naar de moeder. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er verder onderzoek moet plaatsvinden naar de situatie van de kinderen.