Op 31 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking uitgesproken in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige, die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en betrokken is bij antisociale jongeren. De moeder heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de vader niet is verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet meer bij zijn ouders of grootouders kan wonen en dat er dringend hulp nodig is. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vastgesteld voor de duur van een jaar, tot 31 december 2025.