Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
1 tot en met 19;
2.Het incident tot tussenkomst
3.De feiten
Aanbestedende Dienst wenst inzicht te krijgen in de wijze waarop Inschrijver de Implementatiefase organiseert. De Aanbestedende Dienst dient daarbij het vertrouwen te hebben dat Inschrijver in staat is om de Operationele fase van de Overeenkomst tijdig en onder borging van de bijbehorende resultaatscomponenten te starten, terwijl de continuïteit van de hielprikscreening tijdens de Implementatiefase en Operationele fase gegarandeerd wordt.
Aanbestedende Dienst wenst tijdens de aanbestedingsprocedure inzicht te krijgen in de wijze waarop Inschrijver voorziet in voorkomende gevallen (een gedeelte van) de capaciteit van het andere nieuw gecontracteerde Screeningslaboratorium en/of het Referentielaboratorium van het RIVM op te vangen, dusdanig dat Aanbestedende Dienst het vertrouwen heeft en overtuigd is, dat Inschrijver in staat is om gedurende de Operationele fase van de Overeenkomst tijdig en onder borging van de bijbehorende resultaatscomponenten als achterwacht te kunnen fungeren.
Aanbestedende dienst vraagt van Inschrijvers hem, aan de hand van een feitelijke beschrijving van de wijze waarop de expert-specialistische kennis en/of specialistische aandachtsgebieden ingezet gaat worden, er zo goed mogelijk van te overtuigen dat zij continu kunnen beschikken over de expertise van voldoende bevoegd en bekwaam personeel voor de uitvoering van de analyses en de uitslagverstrekking.
- Een overzicht van de inzet en vervanging van medewerkers (functies, aantal medewerkers en eventuele aanwezige relevante kennis ten aanzien van aandoeningen) die verantwoordelijk zijn voor de directe vakinhoudelijke aansturing op de werkvloer.
- Een overzicht van de aanwezige (expert)kennis die inzetbaar is en hoe die geborgd wordt gedurende de Operationele fase.
- De wijze waarop de betreffende professionals (minimaal twee) de directe aansturing van de processen en de betrokkenen op de werkvloer organiseren.
Omdat de Aanbestedende dienst een zo maatschappelijk verantwoorde invulling als mogelijk van de Overeenkomst door de uiteindelijke Opdrachtnemer wenst, dient Inschrijver minimaal het onderstaande in zijn Inschrijving op te nemen.
- De wijze waarop Opdrachtnemer milieuzorg in de organisatie verankerd heeft.
- Hoe omgegaan wordt met de afvalstroom die ontstaat na bewerken en bewaren van de aangeleverde hielprikkaarten.
- Hoe de milieueffecten van het in het kader van deze Overeenkomst door Opdrachtnemer uit te voeren transport Diensten zoveel mogelijk worden beperkt dan wel gecompenseerd.
- Op welke wijze en in welke mate een inspanning wordt geleverd om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk of werkervaring te helpen als gevolg van de uitvoering van onderhavige Opdracht.
- De wijze waarop Inschrijver de invulling van bovenstaande punten gedurende de looptijd van de Overeenkomst aantoonbaar maakt voor Opdrachtgever.
7.9 Manipulatief inschrijven
# Referentie(…)
- Indien de beoordeling unaniem is vindt waardering plaats zoals aangegeven door de beoordelaars.
- Indien een of meerdere beoordelaars een afwijkende score hebben vastgelegd vindt overleg plaats tussen de beoordelaars, met het streven consensus te bereiken. Indien consensus wordt bereikt vindt waardering plaats conform deze consensus.
- Indien geen consensus wordt bereikt, wordt gestemd en vindt waardering plaats op basis van meerderheid van stemmen.
- Indien geen consensus wordt bereikt, of Indien geen meerderheid van stemmen wordt verkregen, dan vindt waardering plaats op basis van het gemiddelde van de percentages behorende bij de beoordelingskwalificaties van de beoordelaars.
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
al het bovenstaande afwegende” tot een eindoordeel op het betreffende onderdeel is gekomen. Dat de beoordelingscommissie in algemene zin heeft nagelaten om haar inschrijving conform het beoordelingskader integraal te toetsen, heeft IJsselland vervolgens niet nader geconcretiseerd, zodat de voorzieningenrechter aan die stelling voorbij gaat.
de voorziene samenstelling van deeigenprojectorganisatie (implementatieteam) voor het verrichten van de (eigen) werkzaamheden ten behoeve van de diverse onderdelen in de implementatiefase” behoefden te vermelden. Het RIVM heeft echter terecht opgemerkt dat in paragraaf 6.4.1.1 (p. 27) van het Beschrijvend Document expliciet staat vermeld dat samenwerking en afstemming met het RIVM en het andere (gegunde) screeningslaboratorium een belangrijk onderdeel is van de implementatiefase. Dat de beoordelingscommissie graag had gezien dat IJsselland de afstemming met het RIVM en het andere screeningslaboratorium een plek had gegeven bij de omschrijving van de voorziene (werkzaamheden van de) projectorganisatie, acht de voorzieningenrechter daarom niet onbegrijpelijk en daarmee heeft de beoordelingscommissie ook geen nieuwe maatstaf aangelegd. Tijdens de zitting heeft IJsselland nog verwezen naar diverse tabellen in haar implementatieplan waarin zij het belang van samenwerking en afstemming met ketenpartners heeft benadrukt, maar dat laat onverlet dat zij de hiervoor genoemde samenwerking niet in het kader van de voorziene (werkzaamheden) van de projectorganisatie heeft genoemd.
“Voor zowel de projectgroep als de werkgroepen geldt dat de minimale bezetting is ingevuld. Voor specifieke delen worden extra personen worden toegevoegd (bijv. vanuit AKL/ICT/bouw/leveranciers/RIVM).” Het RIVM heeft terecht opgemerkt uit die toelichting niet blijkt welke personen worden toegevoegd, wanneer dat gebeurt en wat de voorziene benodigde beschikbaarheid zal zijn. Dat de beoordelingscommissie op dit punt een nadere uitwerking van IJsselland had gewenst en concludeert dat de betrokkenheid met de Facilitaire afdeling en ICT mist, acht de voorzieningenrechter daarom niet onbegrijpelijk.
besluitvorming verschillende project fasen”, terwijl verderop in het implementatieplan staat dat “
de projectgroep rapporteert aan de stuurgroep én aan het management van AKL.” De voorzieningenrechter is met het RIVM van oordeel dat onduidelijk is hoe dit een en ander zich tot elkaar verhoudt. Dat dit tot zorgen bij de beoordelingscommissie heeft geleid, acht de voorzieningenrechter dan ook navolgbaar. Ook hier geldt dat de nadere toelichting die IJsselland buiten haar inschrijving heeft gegeven, buiten beschouwing dient te blijven. Van een onjuiste beoordeling of ondeskundigheid van de beoordelingscommissie is niet gebleken.
het aantal in te zetten eigen teamleden (medewerkers) alsmede per lid respectievelijk functie, opleidingsniveau, relevante ervaring en eventueel specifieke kennis/expertise m.b.t. het onderdeel” te benoemen. Anders dan IJsselland op de zitting heeft betoogd, werd dus – onder andere – van haar verlangd te specificeren welke medewerker(s) voor KCM wordt/worden ingezet en welke relevante ervaring en eventueel specifieke kennis/expertise deze medewerker(s) daarmee heeft/hebben. IJsselland heeft in haar implementatieplan een tabel opgenomen waarin zij de term KCM als zodanig heeft genoemd, maar zij heeft nagelaten om aan te geven hoe daaraan verdere invulling wordt gegeven. De beoordeling van de beoordelingscommissie acht de voorzieningenrechter daarom niet onbegrijpelijk.
gemiddeld beschikbare overcapaciteit (= de restcapaciteit op apparatuur niveau)” van diverse applicaties dienden te beschrijven (paragraaf 6.4.1.2 (p. 36) Beschrijvend Document). Het RIVM heeft in zijn conclusie van antwoord toegelicht dat de ‘downtijd’ van de apparatuur een relevant onderdeel is van de capaciteitsberekening, omdat de apparatuur tijdens downtijden niet kan worden gebruikt. IJsselland heeft dat niet weersproken. Met de opmerking dat IJsselland geen expliciete downtijden heeft aangegeven, is de beoordelingscommissie naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter niet buiten het beoordelingskader getreden.
tijdelijke uitval van de neoLSD applicatie binnen het andere Screeningslaboratorium”) zo gedetailleerd mogelijk de door de inschrijver voorziene inspanningen en acties te beschrijven die vanuit organisatie genomen zullen worden om deze situatie zo goed mogelijk te faciliteren. Die beschrijving diende (minimaal) te omvatten de “
voorgestelde verdeling van het uitvoeringsproces; welke onderdelen van het gehele uitvoeringsproces (van ontvangst van de Hielprikkaarten t/m uitslagenrapportage) zullen binnen het andere Screeningslaboratorium worden uitgevoerd en welke zullen binnen uw laboratorium uitgevoerd dienen te worden?” (paragraaf 6.4.1.2 (p. 37) Beschrijvend Document). In haar inschrijving heeft IJsselland vermeld dat zij tijdens het uitvoeringsproces zal beoordelen op welke manier de metingen worden verricht naast haar eigen metingen en wat die manieren volgens haar zijn. De beoordelingscommissie heeft gesignaleerd dat IJsselland de verdeling openlaat en niet toelicht welke criteria bepalend zijn voor de te maken keuze. Kennelijk had de beoordelingscommissie op dit punt meer toelichting van IJsselland gewenst, hetgeen binnen haar beoordelingsvrijheid valt. Van een onjuiste beoordeling of ondeskundigheid van de beoordelingscommissie is aldus niet gebleken. De nadere toelichting die IJsselland in haar dagvaarding heeft gegeven kan niet tot een ander oordeel leiden; deze toelichting maakt geen onderdeel uit van de inschrijving van IJsselland en kan daarom geen rol spelen in de beoordeling.
enkel in algemene zin (‘kennis op het gebied van NHS programma’) en daarmee onvoldoende[wordt]
ingegaan op eventuele aanwezige relevante kennis ten aanzien van aandoeningen en daarmee inzicht gegeven in dat deel van specifieke vakinhoudelijke kennis”. Dat oordeel acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk. Blijkens paragraaf 6.4.1.3 (p. 40) van het Beschrijvend Document dienden inschrijvers een overzicht te geven van de inzet en vervanging van medewerkers (functies, aantal medewerkers en eventuele aanwezige relevante kennis ten aanzien van aandoeningen) die verantwoordelijk zijn voor de directe vakinhoudelijke aansturing op de werkvloer. Ook dienden de inschrijvers een overzicht te geven van de aanwezige (expert)kennis die inzetbaar is en hoe die geborgd wordt tijdens de operationele fase. IJsselland heeft in haar inschrijving vermeld dat zij beschikt over een klinisch chemicus met expertise op het gebied van NHS programma, maar zij heeft niet concreet toegelicht waar die expertise en kennis – ook ten aanzien van verschillende aandoeningen – uit bestaat. Dat de beoordelingscommissie graag had gezien dat IJsselland dit punt concreter had uitgewerkt acht de voorzieningenrechter, gelet op de uitvraag in het Beschrijvend Document, navolgbaar. Ook op dit punt geldt dat de door IJsselland gegeven nadere toelichting in haar dagvaarding in dit kort geding niet kan worden meegewogen.
6.De beslissing
17 december 2024.