16.3De rechtbank acht de zoekslag dan ook onvoldoende zorgvuldig. Verweerder moet een nieuwe zoekslag verrichten en daarbij de door eiser genoemde zoektermen gebruiken. Deze zoekslag moet worden uitgevoerd in het zaaksysteem, de verkenner en in de mailboxen van alle ambtenaren die bij de bestuurlijke aangelegenheid zijn betrokken.
17. Verweerder heeft links naar zes WhatsApp-berichten opgegeven. Daaruit blijkt dat ambtenaren relevante informatie via WhatsApp hebben uitgewisseld. Volgens verweerder zijn alle relevante WhatsApp-berichten inmiddels al openbaar. Er is dus niet naar documenten gezocht in het door ambtenaren uitgewisselde WhatsApp-berichtenverkeer. Verweerder heeft echter niet toegelicht, hoe hij heeft vastgesteld dat er geen andere relevante Whatsapp-berichten zijn. Hiermee is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd en kan de zoekslag ook op dit punt niet als voldoende zorgvuldig worden aangemerkt. Verweerder moet de zoekslag alsnog uitbreiden, zodat ook wordt gezocht in het berichtenverkeer via WhatsApp tussen de bij de bestuurlijke aangelegenheid betrokken ambtenaren.
18. Over documenten met betrekking tot opdrachten en aandachtspunten die van toepassing zijn tijdens de ambtstermijn van de interim-burgemeester, heeft verweerder de algemene stelling betrokken, dat die niet onder hem berusten. Mochten zulke gegevens bestaan, dan berusten die onder de commissaris van de Koningin of de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aldus verweerder. Uit het bestreden besluit en het verweerschrift wordt echter niet inzichtelijk, of verweerder ook handelingen heeft verricht om te verifiëren of dit klopt. De rechtbank concludeert dat niet zorgvuldig naar dergelijke documenten is gezocht. Verweerder moet dat alsnog doen en in het nader te nemen besluit inzichtelijk maken welke handelingen hij heeft verricht om te verifiëren, of er onder zijn ambtsdragers en ambtenaren informatie berust die onder eisers verzoek valt.
19. Op de stukken waarin de inhoud van beraadslagingen over de aanstelling van de interim-burgemeester is vastgelegd, is de Woo niet van toepassing. In de Gemeentewet is bepaald dat deze informatie wordt geheimgehouden; deze bepaling vormt een uitzondering op de openbaarmakingsplicht uit de Woo.Deze motivering heeft verweerder evenwel niet ten grondslag gelegd aan de afwijzing van Woo-verzoek 2. In het verweerschrift is daar eerst op gewezen. Ook op dat punt is het bestreden besluit dus gebrekkig. De rechtbank kan dit gebrek passeren; omdat deze informatie niet in aanmerking komt voor openbaarmaking op grond van de Woo, is eiser is niet in zijn belangen geschaad.
20. In het beroep hebben partijen gediscussieerd over de vraag of verweerder over documenten zou moeten beschikken, zoals opgesomd bij r.o. 8.3 van deze uitspraak. Voor een antwoord op deze vraag kan de uitkomst van de nader te verrichten zoekslag van betekenis zijn. De rechtbank acht het voorbarig om hier in deze uitspraak al een oordeel over te geven.
21. De Woo biedt verder geen grondslag voor een verplichting, om bij een besluit tot openbaarmaking van informatie per onderdeel van het Woo-verzoek aan te geven wat de zoekslag heeft opgeleverd.
22. Eiser betoogt dat verweerder niet consistent heeft beslist, door eerst bij het primaire besluit te overwegen dat documenten niet bestonden en pas bij het bestreden besluit te verwijzen naar de openbaarmaking van die documenten. Dit treft geen doel. Verweerder heeft voorafgaand aan de raadsvergadering van 25 oktober 2023 een aantal documenten aan eiser verstrekt en een aantal documenten op de gemeentewebsite gepubliceerd. De rechtbank begrijpt uit de gegeven uitleg in het bestreden besluit en het verweerschrift, dat op deze documenten een verplichting tot geheimhouding was opgelegd op grond van artikel 87 van de Gemeentewet, met als gevolg dat de Woo niet van toepassing was op de openbaarmaking daarvan.Na opheffing van de geheimhouding is vervolgens tot openbaarmaking overgegaan. Verweerder heeft hiermee voldoende onderbouwd waarom openbaarmaking van de documenten in het primaire besluit is afgewezen, terwijl hierin geen aanwijzingen zijn te vinden voor willekeur of een onbehoorlijke bejegening.
23. In de stelling van eiser, dat een buurtgenoot een besluit heeft gekregen dat sterk overeenstemt met Woo-besluit 1 en daarbij dezelfde stukken heeft ontvangen, terwijl zijn verzoek anders was, vindt de rechtbank onvoldoende feitelijke aanknopingspunten om te oordelen dat de Woo-verzoeken van eiser naar willekeur of niet afzonderlijk zijn beoordeeld en dat in bezwaar geen afzonderlijke heroverweging heeft plaatsgevonden.
24. Gezien het bovenstaande is het beroep tegen het bestreden besluit van 3 april 2024 gegrond. Het besluit moet worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb.
Het bestreden besluit van 5 juli 2024
25. De rechtbank stelt voorop, dat een bestuursorgaan belanghebbenden in de gelegenheid moet stellen te worden gehoord, voordat hij op het bezwaar beslist.Eiser heeft aangeven daarvan gebruik te willen maken. Desondanks heeft verweerder hiervan afgezien. De kennelijk gegrondheid van het bezwaar is hiervoor als reden gegeven. Verweerder heeft hiermee blijkbaar toepassing willen geven aan de mogelijkheid af te zien van bezwaar op grond van artikel 7:3, aanhef en onder e, volgens welke bepaling een hoorzitting achterwege kan blijven ingeval volledig aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen. Een dergelijk geval doet zich echter niet voor. Verweerder heeft namelijk grotendeels volhard in de afwijzing van eisers informatieverzoek. Dat het bestreden besluit een gegrondverklaring van het bezwaar inhoudt, betekent nog niet dat volledig aan het bezwaar is tegemoetgekomen.
Hierbij kan niet worden gezegd dat eiser niet in zijn belangen is geschaad; zo heeft verweerder op vraagstelling 9 uit het Woo-verzoek gereageerd met het antwoord, dat het informatieverzoek onvoldoende is gespecificeerd. Ook op andere punten van het Woo-verzoek kan niet kan worden uitgesloten dat eiser baat had kunnen hebben bij een uitleg tijdens een hoorzitting. Daarbij komt, dat verweerder ook buiten een hoorzitting niet om precisering heeft gevraagd. De rechtbank kan het gebrek dus niet passeren en verklaart het beroep gegrond wegens schending van de verplichting tot horen in bezwaar.
26. In het bestreden besluit ontbreekt daarnaast enige toelichting, waaruit blijkt op welke wijze verweerder naar de gevraagde informatie heeft gezocht. Hiermee is onvoldoende geloofwaardig dat de zoekslag zorgvuldig is verricht. Het bestreden besluit is dan ook ondeugdelijk gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand gekomen.
27. Voor zover verweerder in het primaire besluit heeft overwogen dat informatie al openbaar is gemaakt, heeft hij hyperlinks vermeld die naar de stukken leiden. Anders dan eiser meent, heeft verweerder voor die informatie voldoende duidelijk gemaakt welke gegevens dat betreft en waar die te vinden zijn.
28. Dat bij de behandeling van het bezwaar een ambtenaar is betrokken die ook was betrokken bij de behandeling van het Woo-verzoek, levert geen gebrek in de besluitvorming op. Daarbij noteert de rechtbank, dat het primaire besluit en het besluit op bezwaar door andere ambtenaren zijn genomen.
29. Uit de kennelijke gegrondheid van het bezwaar volgt niet onmiddellijk dat er meer documenten openbaar moeten worden gemaakt, zoals eiser betoogt. De kennelijke gegrondverklaring berustte namelijk op een oordeel over de inzichtelijkheid van de zoekslag. Of verweerder gehouden is tot openbaarmaking van meer informatie zal uit de nadere zoekslag moeten blijken.
30. Het beroep tegen het bestreden besluit moet dan ook worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2, 7:2, eerste lid en 7:12, eerste lid van de Awb. Verweerder moet een nadere zoekslag verrichten naar de gevraagde informatie, eiser in de gelegenheid stellen te worden gehoord over zijn bezwaar en een nieuw besluit op zijn bezwaar nemen.
31. Omdat verweerder na het instellen van beroep wegens niet tijdig beslissen alsnog een besluit op het bezwaar heeft genomen, heeft eiser bij dat beroep geen belang meer. Dat beroep is dus niet-ontvankelijk.
32. De rechtbank stelt vast, dat de gemeente Midden-Delfland een betrekkelijk kleine gemeente is en zich bereid toont om aan haar informatieverplichtingen te voldoen. Het is duidelijk dat verweerder de verplichtingen uit de Woo ernstig neemt. Er is geen aanleiding om de opdracht tot het verrichten van een nieuwe zoekslag met een dwangsom te verzwaren. Om dezelfde reden ziet de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen om op de zoekslag toe te zien.