In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 december 2024, wordt het beroep van eisers tegen een verkeersbesluit behandeld. Eisers, waaronder een dierenarts en een vennootschap onder firma, hebben bezwaar gemaakt tegen de opheffing van eenrichtingsverkeer en de instelling van een geslotenverklaring in Voorschoten. De rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om het beroep te behandelen, omdat het nadere verkeersbesluit van 22 juni 2023 een afzonderlijk besluit is waartegen bezwaar openstaat. De rechtbank legt uit dat de besluiten van 1 maart 2023, waarin de bezwaren van derde-belanghebbenden gegrond zijn verklaard, niet leiden tot herroeping van het eerdere verkeersbesluit van 21 oktober 2022. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet in behandeling nemen, conform artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank besluit het beroepschrift terug te zenden naar verweerder om als bezwaarschrift te worden behandeld. Tevens wordt verweerder verplicht om het griffierecht van € 365,- en een proceskostenvergoeding van € 875,- aan eisers te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.