ECLI:NL:RBDHA:2024:22371
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen sluiting van bedrijfspand en weigering tot heropening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2024, met zaaknummers SGR 23/1007 en SGR 23/5005, zijn de beroepen van eiser gegrond verklaard. Eiser, eigenaar van een bedrijfspand, had beroep aangetekend tegen de sluiting van zijn pand voor zes maanden door de burgemeester van Leiden, na een incident waarbij een handgranaat voor het pand werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de sluiting in strijd was met artikel 172, derde lid van de Gemeentewet, omdat de sluiting voor een langere periode dan noodzakelijk was en onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank stelde vast dat de burgemeester niet voldoende had aangetoond dat er een voortdurende dreiging van ernstige openbare ordeverstoringen was, en dat de redenen voor de sluiting te algemeen waren. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en droeg de burgemeester op om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van eiser. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van griffierechten en proceskosten aan eiser. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de sluiting voor zes maanden niet toelaatbaar was, de burgemeester mogelijk wel bevoegd was om het pand voor een kortere periode te sluiten, gezien de ernst van het incident met de handgranaat.