ECLI:NL:RBDHA:2024:22323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
11041141 \ RL EXPL 24-7458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van opvangkosten voor huisdieren in het kader van renovatie van huurwoning

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, vordert de Stichting Vidomes betaling van opvangkosten voor slangen van de gedaagde partij, die huurder is van een woning die gerenoveerd werd. De huurovereenkomst tussen Vidomes en de gedaagde partij dateert van 17 november 2006. Tijdens de renovatie heeft de gedaagde partij ingestemd met de werkzaamheden en heeft hij tijdelijk in een logeerwoning verbleven. Vidomes heeft de opvang van de slangen geregeld, maar de gedaagde partij heeft de kosten van € 4.432,50 niet betaald. Vidomes vordert in totaal € 4.600,84, inclusief rente en kosten. De gedaagde partij betwist de vordering en stelt dat Vidomes verantwoordelijk is voor de opvangkosten.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de opvangkosten voor de slangen onder de inboedel van de gedaagde partij vallen, ondanks dat dieren geen zaken zijn volgens de wet. De rechter oordeelt dat Vidomes niet voldoende heeft aangetoond dat de gedaagde partij voorafgaand aan de renovatie op de hoogte was dat hij de opvangkosten zelf zou moeten betalen. De rechter wijst de vorderingen van Vidomes af en kent de gedaagde partij een bedrag van € 475,00 toe, dat eerder door Vidomes was verrekend met de opvangkosten. Vidomes wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de gedaagde partij, die in totaal € 677,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Gravenhage
AR/b
Zaaknummer: 11041141 \ RL EXPL 24-7458
Vonnis van 17 december 2024
in de zaak van
STICHTING VIDOMES,
gevestigd te Delft,
eisende partij,
hierna te noemen: Vidomes,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor Over de Vest,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij],
gemachtigde: mr. E.M. Prins.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 maart 2024;
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 15 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Op de mondelinge behandeling heef Vidomes twee producties overgelegd, een brochure over de renovatiewerkzaamheden en een brief van 25 april 2023 aan [gedaagde partij]. [gedaagde partij] maakte bezwaar tegen het overleggen van de brief. De kantonrechter heeft Vidomes uiteindelijk toegestaan de brief over te leggen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en reconventie
2.1.
Met ingang van 17 november 2006 is er tussen Vidomes als verhuurder en [gedaagde partij] als huurder een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een woning aan de [adres] te ([postcode]) [plaats] (hierna: de woning).
2.2.
In 2023 heeft Vidomes de woning laten renoveren. [gedaagde partij] heeft met deze renovatie ingestemd middels het tekenen van een instemmingsformulier. Voor het tekenen van het instemmingsformulier heeft Vidomes [gedaagde partij] een brochure overhandigd waarin – voor zover van belang – het volgende is opgenomen:
“Let extra op uw huisdieren als er werkzaamheden in uw woning plaatsvinden. Breng ze liefst tijdelijk ergens anders onder of overleg met ons over een mogelijke tijdelijke oplossing.”
2.3.
Tijdens de renovatie heeft [gedaagde partij] een logeerwoning betrokken die Vidomes ter beschikking had gesteld. Een vijftal aan [gedaagde partij] toebehorende slangen kon echter niet in de logeerwoning verblijven. Deze moesten daarom elders opgevangen worden. Vidomes heeft hiertoe opvang proberen te regelen, maar dit lukte niet. Vervolgens heeft [gedaagde partij] de slangen kunnen onderbrengen bij Animal Corner in Pijnacker. De kosten voor de opvang bedragen inclusief btw € 4.432,50. Vidomes heeft de factuur aan Animal Corner voldaan.
2.4.
Vidomes heeft [gedaagde partij] verschillende keren aangeschreven om tot betaling van de opvangkosten aan Vidomes over te gaan. [gedaagde partij] heeft het bedrag tot op heden niet aan Vidomes betaald.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Vidomes vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 4.600,84, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Vidomes legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. De kosten voor het opvangen van de slangen, te weten een bedrag van € 4.432,50, heeft zij voorgeschoten voor [gedaagde partij]. Deze kosten komen uiteindelijk voor rekening van [gedaagde partij], want hij is verantwoordelijk voor het onderbrengen van zijn dieren. Dit blijkt uit de brochure voor de renovatiewerkzaamheden. Dat Vidomes de kosten heeft voorgeschoten voor [gedaagde partij], is door medewerkers van Vidomes meermaals aan [gedaagde partij] gecommuniceerd en ook per brief van 25 april 2023 bevestigd. Vidomes heeft het bedrag van € 4.432,50 verrekend met een aan [gedaagde partij] toekomende vergoeding voor stroom- en waterverbruik tijdens de renovatie en een vergoeding voor verminderd woongenot tijdens de renovatie van in totaal € 475,00. Omdat [gedaagde partij] meermaals is aangemaand tot betaling over te gaan vordert Vidomes daarnaast vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 630,11 inclusief btw. Daarnaast vordert zij wettelijke rente over de hoofdsom, tot 1 november 2024 berekend op € 13,23. Vidomes vordert daarom een totaalbedrag van € 4.600,84.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer. [gedaagde partij] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Vidomes, met veroordeling van Vidomes in de kosten van deze procedure. Hij betwist dat Vidomes van tevoren heeft gecommuniceerd dat zij de kosten zou voorschieten en uiteindelijk zou verhalen op [gedaagde partij]. Verder verweert hij zich tegen betaling van de opvangkosten door te stellen dat Vidomes deze dient te vergoeden als kosten die gepaard gaan met het verblijf in een logeerwoning.
in reconventie
3.4.
[gedaagde partij] vordert in voorwaardelijke reconventie – voor zover de vorderingen in conventie worden afgewezen – veroordeling van Vidomes tot betaling van dat het bedrag van € 475,00 dat zij verrekend heeft met de kosten voor de opvang van de slangen.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de over en weer ingestelde vorderingen zal de kantonrechter deze gezamenlijk behandelen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van renovatiewerkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van lid 5 van dit artikel draagt de verhuurder, als verhuizing voor de renovatie noodzakelijk is, bij in de kosten die de huurder moet maken bij de verhuizing. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat indien een tijdelijk verblijf in een logeerwoning gepaard gaat met kosten voor de huurder, zoals vervoers- en opslagkosten met betrekking tot de inboedel, de huurder in beginsel aanspraak kan maken op die kosten (ECLI:NL:HR:2022:492). De vraag die in dit geschil centraal staat is of de opvangkosten voor de slangen van [gedaagde partij] hieronder vallen.
4.3.
Vidomes betwist dat de opvangkosten hieronder vallen door te stellen dat slangen geen zaken zijn en dus niet onder inboedel vallen. De kantonrechter volgt Vidomes hierin niet. In artikel 3:2a lid 1 BW is weliswaar opgenomen dat dieren geen zaken zijn, maar lid 2 bepaalt dat bepalingen met betrekking tot zaken wel op dieren van toepassing zijn. Het artikel is ingevoerd om aan te sluiten bij het breed gedragen rechtsgevoel dat dieren als levende wezens niet zonder meer gelijkgesteld kunnen worden met een zaak, maar creëert niet in juridische zin een aparte categorie. Dit betekent dat de slangen gerekend dienen te worden tot de inboedel van [gedaagde partij] en hij daarom in beginsel aanspraak kan maken op de opslagkosten voor de slangen.
4.4.
Anders dan Vidomes heeft aangevoerd blijkt uit de brochure over de renovatiewerkzaamheden, die zij aan de bewoners had uitgedeeld, niet dat de opvang voor huisdieren voor eigen rekening komt. De zin “
Breng ze (huisdieren) liefst tijdelijk ergens anders onder of overleg met ons over een mogelijke tijdelijke oplossing.” zegt niets over de kosten die dat met zich brengt. Hieruit volgt niet zonder meer dat [gedaagde partij] zelf de opvangkosten voor zijn slangen moet betalen. Dit verweer van Vidomes slaagt daarom niet.
4.5.
Vidomes heeft gesteld dat zij voorafgaand aan de opvang van de slangen bij [gedaagde partij] is langs geweest en hem heeft meegedeeld dat de opvangkosten voor eigen rekening waren. Dat Vidomes de rekening heeft betaald, was om [gedaagde partij] tijdelijk te helpen door de rekening voor te schieten. Dit heeft Vidomes ook bij brief van 25 april 2023 bevestigd. [gedaagde partij] betwist de gesprekken en ontvangst van de brief.
4.6.
Nog los van de betwisting van [gedaagde partij], slaagt ook dit verweer van Vidomes niet. Op het moment dat de medewerkers bij [gedaagde partij] langskwamen om hem in te lichten, had hij zijn instemming voor de renovatie, en daarmee ook de voorwaarden, al gegeven. Indien in de brochure over de renovatiewerkzaamheden duidelijk had gestaan dat de tijdelijke opslag van huisdieren voor eigen rekening van de eigenaar zou zijn, had [gedaagde partij] een gedegen afweging kunnen maken om zijn instemming al dan niet te verlenen aan de renovatie, dan wel bij 70% van de instemming van anderen bezwaar kunnen maken. [gedaagde partij] werd met het gesprek van de medewerkers van Vidomes – als dat al heeft plaatsgevonden – voor een voldongen feit geplaatst, omdat de mogelijkheid om bezwaar te maken reeds verlopen was. Dit vormt daarom geen grond voor toewijzing van de vordering van Vidomes.
4.7.
De conclusie van het bovenstaande is dat [gedaagde partij] recht heeft op vergoeding van de opvangkosten van zijn slangen door Vidomes en deze dus niet hoeft te betalen aan Vidomes. De vorderingen van Vidomes zullen worden afgewezen. Dit betekent dat het bedrag van € 475,00 dat Vidomes had verrekend met de opvangkosten alsnog aan [gedaagde partij] betaald moeten worden. De vordering in reconventie van [gedaagde partij] zal daarom worden toegewezen.
4.8.
Vidomes is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Gezien de nauwe samenhang tussen de beide vorderingen zullen de proceskosten samen worden genomen. De proceskosten van [gedaagde partij] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van Vidomes af,
in reconventie
5.2.
veroordeelt Vidomes om aan [gedaagde partij] te betalen een bedrag van € 475,00,
in conventie en reconventie
5.3.
veroordeelt Vidomes in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Vidomes niet tijdig aan een van de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis voor hetgeen onder 5.2. en 5.3. is beslist uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.F.H. van Eijk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.