Uitspraak
Bestuursrecht
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)
Inleiding
14 februari 2024 in de algemene procedure buiten behandeling gesteld. Vervolgens heeft eiser op 20 februari 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit. Op 26 februari 2024 is dit beroep ingetrokken, waardoor het eerdere besluit onherroepelijk vast is komen te staan. Eiser heeft op 23 september 2024 zijn huidige asielaanvraag ingediend, welke door verweerder op 18 oktober 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. [2] In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening.
Beoordeling door de rechtbank
afwijzingvan een eerste aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Ingevolge artikel 6.1e, tweede lid, Vb is het eerste lid echter niet van toepassing als de aanvraag is afgewezen als
kennelijk ongegrondop grond van artikel 30b, eerste lid, onder g, j of k Vw. Nu de aanvraag van eiser is afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder g Vw, heeft verweerder dus niet ambtshalve aan artikel 64 Vw hoeven toetsen.
Conclusie en gevolgen9. Verweerder heeft het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand worden gelaten;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van €1.750,00;
N. Bagheri, griffier.