ECLI:NL:RBDHA:2024:22290
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van transitievergoeding aan werknemer zonder ernstig verwijtbaar handelen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot betaling van een transitievergoeding. De verzoekende partij, een verkoopmedewerkster, had haar arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap Klasse Kip beëindigd op 1 juli 2024, na een ziekmelding op 7 november 2023 en een ontslagvergunning van het UWV. De werknemer verzocht de kantonrechter om Klasse Kip te veroordelen tot betaling van € 3.619,88 bruto aan transitievergoeding, onderbouwd met het argument dat zij recht had op deze vergoeding op basis van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek.
De verwerende partij, Klasse Kip, voerde aan dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld door een aanbod om de arbeidsovereenkomst voort te zetten in een andere vestiging te weigeren. De kantonrechter oordeelde echter dat de extra reistijd en de omstandigheden van de werknemer, die arbeidsongeschikt was, meebrachten dat het weigeren van de functie niet als ernstig verwijtbaar kon worden gekwalificeerd. De kantonrechter concludeerde dat Klasse Kip de transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd was, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer.
De kantonrechter heeft Klasse Kip veroordeeld tot betaling van de gevorderde transitievergoeding en de proceskosten, die in totaal op € 790,00 zijn begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werknemer recht heeft op onmiddellijke betaling van het toegewezen bedrag.