ECLI:NL:RBDHA:2024:22264

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
AWB 24/1892, AWB 24/1897, AWB 24/1894 en AWB 24/1895
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing van asielaanvragen van een Egyptische familie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024, wordt het beroep van eiser, een Egyptische man, en zijn gezin tegen de afwijzing van hun asielaanvragen behandeld. Eiser heeft op 30 maart 2022 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 17 januari 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. De afwijzing was gebaseerd op de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser, dat onder andere betrekking had op de betrokkenheid van zijn schoonvader bij een organisatie waarvoor hij door de autoriteiten werd gezocht. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de familieband tussen eiser en zijn schoonvader, wat leidt tot motiveringsgebreken in de besluiten van de minister. De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten vernietigd moeten worden en dat de minister nieuwe besluiten moet nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. De beroepen van eiser en zijn gezin worden gegrond verklaard, en de minister wordt veroordeeld in de proceskosten van eisers. De rechtbank stelt een termijn van zes weken voor de minister om een nieuw besluit te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 24/1892, AWB 24/1897, AWB 24/1894 en AWB 24/1895

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2024 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V nummer 1]
[eiseres 1] ,eiseres 1
,
V-nummer [V nummer 2] , en mede ten behoeve van haar twee minderjarige kinderen
[minderjarige 1], V-nummer [V nummer 3] , en
[minderjarige 2], V-nummer: [V nummer 4]
[eiseres 2] ,eiseres 2,
V-nummer: [V nummer 5]
[eiseres 3] ,eiseres 3
V-nummer: [V nummer 6]
(gemachtigde: mr. J. Tadema),
en
de minister van Asiel en Migratie,
voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. E. Sweerts).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is geboren op [geboortedatum 1] 1978 en bezit de Egyptische nationaliteit. Eiser heeft op 30 maart 2022 een asielaanvraag ingediend. De minister heeft in het bestreden besluit van 17 januari 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
2. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank eveneens de beroepen van eiseressen tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eiseres 1 [1] is Nederland ingereisd samen met haar echtgenoot, eiser, en hun vier kinderen [eiseres 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2003 [2] , [eiseres 3] , geboren op [geboortedatum 3] [3] , [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 4] 2010 en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 5] 2015, allen van Egyptische nationaliteit. Eiseres 1 heeft haar asielaanvraag ingediend mede ten behoeve van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
3. De minister heeft in de bestreden besluiten van 17 januari 2024 deze aanvragen in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond onder verwijzing naar de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser.
4. Eiser en eiseressen (eisers) hebben tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld.
5. De minister heeft op 3 september 2024 een verweerschrift ingediend.
6. Eisers hebben op 3 september 2024 nadere stukken ingediend.
7. De rechtbank heeft de beroepen op 10 september 2024 op zitting behandeld. Eisers waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde en J. Labban als tolk. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

(Totstandkoming van) het besluit

Het asielrelaas
8. Eisers schoonvader (de vader van eiseres 1) is lid van het [organisatie] en wordt door de autoriteiten gezocht. In 2017, 2018 en 2019 is de politie naar eisers woning gekomen op zoek naar zijn schoonvader. In november 2019 kwamen ze voor de derde keer en eisers woning is overhoop gehaald. De politie wilde ook naar de kamer gaan waar zijn vrouw, eiseres 1, verbleef en eiser heeft de agent tegengehouden. Als gevolg daarvan is eiser gearresteerd en is hij een week vastgehouden. Tegen betaling van een borgsom is eiser vrijgelaten. Eiser vertrouwde niet op een goede afloop en is in januari 2020 met zijn gezin naar Frankrijk gevlucht. In de hoop dat hij de problemen kon oplossen is eiser in februari 2020 teruggekeerd naar Egypte. Toen dat niet lukte, is hij in maart 2020 weer naar Frankrijk teruggegaan. In augustus 2020 vernam eiser van zijn Egyptische advocaat dat hij tot 10 jaar gevangenisstraf was veroordeeld en een geldboete en in maart 2022 hoorde hij dat de uitspraak in hoger beroep was bevestigd. Toen besloot eiser definitief niet terug te keren naar Egypte en asiel aan te vragen. Vervolgens is hij op 29 maart 2022 met zijn gezin Nederland ingereisd.
Het bestreden besluit
9. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister drie relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. problemen vanwege lidmaatschap [organisatie] van schoonvader;
3. onterechte gevangenisstraf opgelegd vanwege toegedichte strafbare feiten.
10. De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat het eerste relevante element geloofwaardig is, maar het tweede en derde relevante element niet. De kern is dat eiser niet aannemelijk heeft kunnen maken met documenten dat [A ] zijn schoonvader is. De minister heeft de bijlagen van de zienswijze, te weten een certificaat van het overzicht van strafbare feiten, de huwelijksakte, de geboorteakte van eiseres 1 en twee kwitanties waarvan een elektriciteitsrekening, laten vertalen door een tolk. Uit de vertaling blijkt niet dat de naam van de gestelde schoonvader [A ] op deze documenten wordt genoemd als vader van eiseres 1. Eiser heeft voldoende mogelijkheid gekregen om deze band aan te tonen, maar heeft dit niet aannemelijk gemaakt. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van het tweede en derde relevante element. Omdat de verklaringen over het risico dat eiser loopt ongeloofwaardig zijn bevonden, krijgt eiser geen verblijfsvergunning als vluchteling of op grond van subsidiaire bescherming. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag van eiser wordt afgewezen als ongegrond.
11. Eiseressen hebben geen zelfstandige asielmotieven aangedragen. De minister concludeert daarom dat hun asielaanvragen worden afgewezen als ongegrond, onder verwijzing naar de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser.

Beoordeling door de rechtbank

12. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvragen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers. Eiseressen hebben geen zelfstandige beroepsgronden ingediend en verwijzen voor hun gronden naar die van eiser.
13. De rechtbank is van oordeel dat de beroepen gegrond zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Over de familieband
14. Eiser voert aan dat het tweede relevante element ten onrechte ongeloofwaardig wordt geacht door de minister. Daartoe is van belang dat op de geboorteakte van zijn vrouw de naam van haar vader voorkomt. Op haar identiteitsbewijs en haar huwelijksakte staat dat de naam van zijn echtgenote [B] . Deze namenreeks laat zien dat dat de naam van haar vader is. De minister is niet ingegaan op de door eiser overgelegde geboorteakte en kopie van het identiteitsbewijs bij het nader gehoor. In beroep heeft eiser nogmaals de geboorteakte van eiseres 1 met een vertaling overgelegd, welke geboorteakte hij reeds bij zijn nader gehoor had overgelegd.
15. De rechtbank stelt vast dat – in tegenstelling tot waar verweerder eerst vanuit leek te gaan – op de geboorteakte van eisers echtgenote, waarvan de vertaling in beroep is overgelegd, de naam van de vader van eisers echtgenote wel staat vermeld. Tijdens de zitting is gebleken dat de eerdere, tijdens het nader gehoor, overgelegde geboorteakte dezelfde akte is. De tolk heeft op de zitting vastgesteld dat ook op deze geboorteakte de naam van de vader van eisers echtgenote staat vermeld (weliswaar moeilijk leesbaar). Desgevraagd heeft minister op de zitting verklaard dat zij niet langer twijfelt aan de familieband. Dit betekent dat vaststaat dat [A ] de schoonvader is van eiser.
16. De minister heeft op de zitting toegelicht dat de motivering van het besluit de ongegrondverklaring van de asielaanvraag toch kan dragen, ook al staat de familieband tussen eiser en zijn schoonvader vast.
Over het tweede en derde relevante element
17. Eiser voert aan dat de betrokkenheid van zijn schoonvader bij het [organisatie] eiser wel degelijk in de problemen heeft gebracht. Eiser heeft stukken overgelegd waaruit de band van zijn schoonvader met het [organisatie] blijkt. Eiser heeft door de publicatie van een lijst met namen van leden van het [organisatie] aangetoond dat zijn schoonvader als één van de bij het [organisatie] betrokken verdachten wordt beschouwd. Ten onrechte wordt de lijst met verdachte personen niet door de minister in positieve zin meegewogen bij de geloofwaardigheid van eisers relaas, ondanks dat de minister inmiddels wel uitgaat van de familieband. Eiser heeft voorts in de zienswijze verwezen naar landeninformatie, welke informatie door de minister ten onrechte niet wordt betrokken bij besluitvorming, omdat niet van banden met het [organisatie] is gebleken en de toegedichte banden ook ongeloofwaardig worden geacht.
18. Verder stelt eiser met betrekking tot het derde relevante element het volgende. Omdat de minister de banden met het [organisatie] en de daaruit voortvloeiende problemen van eiser niet gelooft, heeft dit ook invloed op de beoordeling van het derde relevante element. De minister werpt volgens eiser ten onrechte tegen dat de uitspraak van 20 april 2022 die eiser heeft overgelegd, waaruit blijkt dat eiser een gevangenisstraf van tien jaren heeft opgelegd gekregen, mogelijk niet bevoegd zou zijn opgemaakt en afgegeven. Eiser heeft opnieuw een document gevraagd waaruit zijn veroordeling blijkt. Dit document is afgegeven op 18 januari 2024. De minister heeft niet aan zijn vergewisplicht voldaan door dit stuk en de samenhang met de uitspraak niet bij de geloofwaardigheidsbeoordeling te betrekken, aldus eiser.
19. De rechtbank overweegt dat de minister zich bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser, onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de familieband tussen eiser en zijn schoonvader die niet langer in geschil is. Het ligt op de weg van de minister om het asielrelaas van eiser te beoordelen in het licht van deze familieband. Uit het navolgende blijkt dat de rechtbank het niet eens is met de minister dat de rest van de beschikking de afwijzing toch kan dragen.
20. De rechtbank is van oordeel dat de minister nader dient te motiveren waarom het niet geloofwaardig is dat de politie specifiek op zoek is naar eiser, terwijl eiser alleen een schoonzoon is en de broers en zussen van eiseres 1 met rust worden gelaten. Eiser heeft in dit verband gesteld dat hij dichterbij zijn schoonvader woonde dan de andere kinderen, terwijl deze kinderen bovendien minder draagkrachtig waren dan eiser. Zij waren financieel gezien niet in staat hun vader te ondersteunen bij betaling van zijn kosten, zoals deze uit de door eiser overgelegde kwitanties blijken. De minister heeft dit onvoldoende betrokken in de beoordeling en onvoldoende gemotiveerd waarom het niet aannemelijk is dat de autoriteten zich juist richten op het kind dat het dichtstbij woont en met wie een nauwe (financiële) band bestaat. Verder is de rechtbank van oordeel dat eisers verklaringen over de band met zijn schoonvader niet tegenstrijdig zijn. Eiser sprak eerst over de situatie toen hij en zijn gezin nog in Egypte woonden (en voor de problemen) en toen was de band met zijn schoonvader goed. Na het vertrek naar Europa en nadat de problemen begonnen, is het contact veranderd en daarom weet hij niet waar zijn schoonvader verblijft. De verklaringen kunnen naast elkaar bestaan, omdat zij zien op verschillende periodes.
21. De minister heeft eiser verder tegengeworpen dat hij op twee punten tegenstrijdig heeft verklaard met betrekking tot de politie-inval in zijn huis. De minister heeft eiser en eiseres 1 tegengeworpen dat zij tegenstrijdig hebben verklaard over het aantal agenten dat aanwezig was bij de politie-inval. Naar het oordeel van de rechtbank is deze tegenwerping, wat daar ook van zij, onvoldoende gemotiveerd om de afwijzing te dragen. Daarbij komt dat eiseres 1 juist heeft gesteld niet alle agenten te hebben gezien die eiser wel heeft gezien en dat dit een verklaring is voor de verschillende verklaringen. De rechtbank komt dit niet onlogisch voor, omdat eiseres op dit punt niet kan verklaren over wat zij niet heeft gezien.
Ook is nog aan de orde gekomen dat eiser wordt tegengeworpen dat hij tijdens het gehoor eerst heeft verklaard dat hij bij de politie-inval niet wist wat er gebeurde, terwijl hij later wel wist wat er gebeurde. Eiser heeft toegelicht dat hij “ik wist niet wat er gebeurde”, overdrachtelijk bedoelde (als in: “wat overkomt mij nou?”) en dit niet letterlijk bedoelde. De minister heeft die mogelijkheid niet beoordeeld. Hoe dan ook heeft de minister op zitting gesteld dat dit niet de belangrijkste tegenwerping is, zodat niet in geding is dat deze tegenwerping de afwijzing niet kan dragen.
22. Over het derde relevante element stelt de minister zich op het standpunt dat uit onderzoek van Bureau Documenten naar het definitieve besluit over de gevangenisstraf is gebleken dat er onregelmatigheden zijn aangetroffen in de opmaak en afgifte, waardoor het document mogelijk niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Daarom kan niet worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is. Ook heeft eiser geen contra-expertise overgelegd.
23. De rechtbank volgt de minister in haar standpunt dat het document is onderzocht en dat uit onderzoek blijkt dat het document mogelijk niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Ook heeft eiser geen contra-expertise overgelegd. Eiser heeft wel een nieuw uittreksel overgelegd, afgegeven op 18 januari 2024, waarvan de minister in de veronderstelling was dat het alleen ging om een bevestiging van de afgifte van het document. Op de zitting is echter gebleken dat het een inhoudelijk document is. Naar het oordeel van de rechtbank ligt het op de weg van de minister om dit document wel nader te onderzoeken, omdat hiermee ook mogelijk de resultaten van het onderzoek van Bureau Documenten kunnen worden betwist.
24. De minister werpt eiser ook tegen dat hij een antecedentenverklaring heeft ondertekend waarin staat dat hij niet is veroordeeld, terwijl hij in zijn asielrelaas juist stelt wel veroordeeld te zijn. De rechtbank is van oordeel dat de minister eiser dit ten onrechte tegenwerpt. De minister heeft op de zitting namelijk niet heeft kunnen toelichten onder welke omstandigheden dit formulier door eiser is ingevuld en of de inhoud van het formulier in zijn geheel aan eiser is voorgehouden in een taal die hij begrijpt. Dit blijkt evenmin uit het aanmeldgehoor. Eiser heeft gezegd dat hem alleen is gevraagd of hij problemen had in de Europese Unie. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet op eisers weg lag om verduidelijking te vragen.
25. De rechtbank stelt ten slotte vast dat de minister bij de beoordeling van het risico dat eiser nam bij terugkeer naar Egypte de tijdlijn niet helder heeft en daarmee uitgaat van onjuiste feiten. Eiser is vanuit Frankrijk slechts één keer teruggekeerd naar Egypte in februari 2020, en dat was, anders waar de minister van uitgaat, vóór de veroordeling. Vervolgens is eiser op 16 maart 2020 teruggekeerd naar Frankrijk en daarna niet opnieuw naar Egypte gereisd. Het is niet duidelijk geworden waarom de minister ervan uitgaat dat eiser nadien nogmaals is teruggekeerd [4] . De tegenwerping van de minister dat het vreemd is dat eiser is teruggekeerd, omdat personen die niet komen opdagen direct veroordeeld worden, snijdt dan ook geen hout.
26. De rechtbank concludeert als volgt. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit op een aantal punten onvoldoende is gemotiveerd en uitgaat van onjuiste feiten. Het klopt, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, dat uit onderzoek van Bureau Documenten is gebleken dat in het definitieve besluit over de gevangenisstraf onregelmatigheden zijn aangetroffen in de opmaak en afgifte, waardoor het document mogelijk niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven, maar het lag op de weg van de minister om het nieuwe uittreksel overgelegd, afgegeven op 18 januari 2024, te onderzoeken. De minister dient daarna een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de juiste tijdlijn, de familieband met de schoonvader en het nader te onderzoeken document. Aangezien de minister nu uitgaat van de familieband met de schoonvader kan de minister bovendien niet de lijst met verdachte personen en de landeninformatie waar eiser op heeft gewezen terzijde schuiven met de motivering dat dit niet relevant is, nu de familieband niet geloofwaardig is.
Hebben eiseressen te vrezen door de gestelde problemen van eiser?
27. Omdat de asielrelazen van eiseressen geheel samenhangen met het asielrelaas van eiser is de rechtbank van oordeel dat de beroepen van eiseressen eveneens gegrond zijn.

Conclusie en gevolgen

28. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bestreden besluiten motiveringsgebreken bevatten. De bestreden besluiten zijn daarom in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaart daarom de beroepen gegrond en vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet gelet op de aard van de gebreken geen aanleiding om deze gebreken te passeren of de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten. De minister moet daarom nieuwe besluiten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Het voorgaande betekent dat eisers gelijk krijgen. De overige beroepsgronden behoeven gelet op het voorgaande geen bespreking.
29. Omdat de beroepen gegrond zijn, veroordeelt de rechtbank de minister in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).
De gevraagde reiskosten van € 33,40 komen niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank maakt uit het formulier proceskosten op dat het gaat om de reiskosten van de gemachtigde. Deze kosten moeten worden geacht te zijn inbegrepen in de forfaitaire vergoeding.
30. Daarnaast wordt de minister op grond van artikel 1, aanhef en onder c, van het Bpb veroordeeld voor de kosten van de tolk die eisers naar de zitting van 10 september 2024 hebben meegebracht. Gelet op artikel 2, eerste lid, onder c, van het Bpb komt eiser een forfaitaire vergoeding toe. Het onderzoek ter zitting heeft ongeveer een uur geduurd, zodat de rechtbank de door eisers gemaakte kosten voor het inschakelen van een tolk vaststelt op € 51,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt de minister op binnen zes weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvragen van eisers met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.801,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
de rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
de griffier de rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.AWB 24/1897
2.AWB 24/1895
3.AWB 24/1894
4.zie pagina 5 van het voornemen en pagina 7 van het bestreden besluit ten aanzien van eiser