ECLI:NL:RBDHA:2024:2226
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielverzoeken van Armeense nationaliteit met voorlopige voorzieningen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.30178 en NL23.30180. De verzoekers, een gezin van Armeense nationaliteit, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 september 2023 als kennelijk ongegrond zijn afgewezen. De verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 zijn de verzoekers niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich wel heeft laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na aanvullende beschikkingen van de Staatssecretaris op 1 november 2023. Op 21 november 2023 hebben de verzoekers gereageerd op deze beschikkingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aan de verzoeken gerelateerde zaken NL23.30177 en NL23.30179, waardoor de voorlopige voorzieningen niet meer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan de verzoekers. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 2 februari 2024.