ECLI:NL:RBDHA:2024:2226

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
NL23.30178 en NL23.30180
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielverzoeken van Armeense nationaliteit met voorlopige voorzieningen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.30178 en NL23.30180. De verzoekers, een gezin van Armeense nationaliteit, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 september 2023 als kennelijk ongegrond zijn afgewezen. De verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 zijn de verzoekers niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich wel heeft laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na aanvullende beschikkingen van de Staatssecretaris op 1 november 2023. Op 21 november 2023 hebben de verzoekers gereageerd op deze beschikkingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aan de verzoeken gerelateerde zaken NL23.30177 en NL23.30179, waardoor de voorlopige voorzieningen niet meer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan de verzoekers. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 2 februari 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.30178 en NL23.30180

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker sub 1] ,V-nummer [V nummer 1] ,
[verzoekster sub 2], V-nummer [V nummer 2] , en hun kinderen
[minderjarige 1] ,V-nummer [V nummer 3]
[minderjarige 2]V-nummer [V nummer 4] , verzoekers
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris (gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

1. Bij besluiten van 21 september 2023 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL23.30177 en NL23.30179, op 24 oktober 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoekers is, zoals vooraf bericht, niet verschenen. Verzoekers zijn evenmin verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
4. De rechtbank heeft vervolgens besloten het onderzoek te heropenen, omdat de staatssecretaris op 1 november 2023 aanvullende beschikkingen heeft genomen over het terugkeerbesluit en het inreisverbod van verzoekers.
5. Verzoekers hebben op 21 november 2023 gereageerd op de aanvullende beschikkingen van de staatssecretaris.
6. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank een nadere zitting achterwege gelaten en het onderzoek in de zaken gesloten.

Overwegingen

7. Verzoekers stellen van Armeense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1996 respectievelijk op [geboortedatum 2] 1988, [geboortedatum 3] 2016 en op [geboortedatum 4] 2023. Zij hebben op 30 maart 2022 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
8. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL23.30177 en NL23.30179, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
9. Omdat de beroepen gegrond zijn verklaard, zijn de verzoekschriften wel terecht ingediend. De staatssecretaris moet daarom de proceskosten van verzoekers van € 875,- vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 875,- aan proceskosten van verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
02 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.