ECLI:NL:RBDHA:2024:22239
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt beslist over een verzoek tot proceskostenvergoeding in het kader van bestuursrecht en vreemdelingenrecht. De zaak betreft een verzoeker die een beroep heeft gedaan op de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat de verzoeker in het gelijk is gesteld. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van de verzoeker, die op 17 februari 2022 was ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat de minister in de proceskosten van de verzoeker moet worden veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. De verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.