ECLI:NL:RBDHA:2024:2223
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Syrische statushouder met internationale bescherming in Denemarken
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, van Syrische nationaliteit, heeft op 15 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 27 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres al internationale bescherming geniet in Denemarken sinds 15 juli 2016. De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2024 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelt dat de niet-ontvankelijkverklaring terecht is, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij geen bescherming meer heeft in Denemarken. Eiseres vreest voor (indirect) refoulement, maar de rechtbank stelt vast dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Denemarken zijn verplichtingen jegens statushouders niet zal nakomen. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij problemen heeft gehad met haar broer en ex-verloofde in Denemarken, maar de rechtbank concludeert dat zij in het verleden bescherming heeft gekregen van de Deense autoriteiten.
De rechtbank wijst erop dat de wens van eiseres om dicht bij haar familie in Nederland te wonen begrijpelijk is, maar dat dit niet afdoet aan het feit dat zij bescherming geniet in Denemarken. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat eiseres zich naar Denemarken moet begeven. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A. de Gooijer, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kloppers, griffier.