ECLI:NL:RBDHA:2024:22228

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
C/09/660972 / JE RK 24-226 en C/09/673976 / JE RK 24-1843
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp met benoeming bijzondere curator voor minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2011. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 15 november 2025 en een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie van 6 december 2024 tot 20 maart 2025. De rechtbank heeft ook mr. D.G.M. van den Hoogen opnieuw benoemd als bijzondere curator voor de minderjarige, met de opdracht om de communicatie tussen de betrokken partijen te verbeteren en de schoolaanmelding te begeleiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige nog steeds aanwezig zijn, en dat er een jeugdbeschermer nodig is om de juiste hulpverlening te waarborgen. De ouders hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hebben verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging, waarbij zij hebben aangegeven dat de minderjarige ook zonder gesloten machtiging bij Bergse Bos kan blijven. De rechtbank heeft de gesloten machtiging voor een kortere duur toegewezen, om te onderzoeken of een open machtiging mogelijk is. De bijzondere curator heeft aangegeven dat de samenwerking tussen de betrokkenen moeizaam verloopt, wat de voortgang van de hulpverlening belemmert. De rechtbank heeft de betrokken partijen verzocht om uiterlijk 6 maart 2025 een schriftelijke update te geven over de situatie van de minderjarige en de voortgang van de hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/660972 / JE RK 24-226 en C/09/673976 / JE RK 24-1843
Datum uitspraak: 26 november 2024
Beschikking van de meervoudige kamer
I. Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp
II. Benoeming bijzondere curator
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. M.J. Boers te ’s-Gravenzande.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.S. Bijsterbosch te Maasdijk,
mr. D.G.M. van den Hoogen,
hierna te noemen: de bijzondere curator,
kantoorhoudende te Leiden.
De rechtbank merkt als informanten aan:
[naam 1],
[naam 2]en
[naam 3],
allen werkzaam bij Bergse Bos (iHub).

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 11 april 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank mr. D.G.M. van den Hoogen benoemd tot bijzondere curator over [de minderjarige] en is de zaak, in afwachting van het verslag van de bijzondere curator, pro forma aangehouden tot 16 augustus 2024.
1.2.
Voorts is mr. D.G.M. van den Hoogen bij beschikking van 15 augustus 2024 (her)benoemd tot bijzondere curator voor [de minderjarige] en is de zaak, in afwachting van het verslag van de bijzondere curator, pro forma aangehouden tot 15 november 2024. [1]
1.3.
Bij beschikking van 12 november 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank (zonder zitting) de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 6 december 2024 en een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 15 november 2024 tot 6 december 2024. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot de zitting bij de meervoudige kamer op 26 november 2024.
1.4.
De rechtbank neemt nu ook de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verweerschrift van de ouders van 21 november 2024;
- de brief met bijlagen van de gecertificeerde instelling van 25 november 2024.
1.5.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 4] en [naam 5] namens de gecertificeerde instelling;
  • de advocaat van [de minderjarige] ;
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • de informanten: [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
1.6.
De rechtbank heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de rechtbank, in het bijzijn van zijn advocaat en de bijzondere curator.

2.Het verzoek

2.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling een machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
2.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [de minderjarige] verblijft sinds 16 juli 2024 bij Bergse Bos. Daarvoor verbleef hij enige tijd bij Youz, maar daar raakte hij totaal ontregeld en vormde hij een gevaar voor zichzelf en anderen. [de minderjarige] ervaart Bergse Bos als een veilige, stabiele en voorspelbare plek en hij laat hier nagenoeg geen externaliserend gedrag zien. Tot op heden wordt er – in tegenstelling tot bij Youz – echter weinig van [de minderjarige] gevraagd. [de minderjarige] volgt een dag-/ lesprogramma op de Bergse Veld School en hij heeft de mogelijkheid om zich terug te trekken op de groep mocht hij zich te gespannen voelen. Wanneer er meer van [de minderjarige] gevraagd wordt, raakt hij overprikkeld. Dat kan leiden tot externaliserend gedrag. Bij Youz had hij een-op-een begeleiding nodig om te kunnen reguleren. De intense mate van ontregeling wanneer [de minderjarige] geprikkeld wordt en zijn zeer beperkte emotieregulatie maken dat [de minderjarige] niet in een reguliere instelling geplaatst kan worden. Het gedrag van [de minderjarige] staat op de voorgrond en is er tot op heden nog onvoldoende ruimte geweest om een intensief behandeltraject aan te gaan.
iHub specialistische ggz (sggz) zal wel een behandeltraject gaan inrichten, maar dat zal minder intensief zijn. Het traject zal gericht zijn op speltherapie en systeemtherapie en er zal vanuit de psychiatrie bekeken worden welke medicatie passend is voor [de minderjarige] . De vader krijgt hierbij enige ruimte om vanuit zijn kennis en kunde in de biochemie onderzoek te doen. [de minderjarige] mag daarbij enkel en alleen betrokken worden in onderzoeken wanneer deze wettelijk zijn goedgekeurd (ook voor minderjarigen).
[de minderjarige] volgt onderwijs op de Bergse Veld school. Dit is een volledig aangepast lesprogramma en dit heeft ertoe geleid dat [de minderjarige] weer tot leren is gekomen. De volgende stap is om toe te werken naar het voortgezet speciaal onderwijs. Tot op heden is het echter niet gelukt om een school voor [de minderjarige] te vinden. De gecertificeerde instelling hoopt dat het aanstellen van een onderwijsconsulent hier helpend bij gaat zijn.
De ouders werken mee aan de geboden hulpverlening, maar zij stellen daar wel voorwaarden aan. Dit maakt dat de samenwerking met de ouders ingewikkeld verloopt. De ouders voelen zich snel aangevallen. De hulpverlening moet verslaglegging aanpassen naar de wens van ouders. De ouders hebben met iHub afspraken gemaakt over het verstrekken van informatie. Hierdoor is de gecertificeerde instelling onvoldoende in staat om uitvoering te geven aan de ondertoezichtstelling en de regievoering die daar bij hoort. Het is van belang dat de gecertificeerde instelling op de hoogte is van alle informatie en dat andere betrokken partijen op dezelfde manier geïnformeerd worden.
Aangezien de zorgen over [de minderjarige] nog onverminderd aanwezig zijn, verzoekt de gecertificeerde instelling de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar. Ook is het noodzakelijk dat de bijzondere curator de belangen van [de minderjarige] als neutraal persoon kan blijven behartigen. Het is daarnaast noodzakelijk dat het verblijf van [de minderjarige] bij Bergse Bos voortgezet wordt. Het is positief dat iedereen daar achter lijkt te staan. De gecertificeerde instelling heeft grote vraagtekens of de plaatsing ook met een open machtiging voortgezet kan worden, zoals door de ouders wordt gesuggereerd. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting aangegeven wel bereid te zijn te onderzoeken of dat mogelijk is.
De gecertificeerde instelling heeft tot slot naar voren gebracht dat het belangrijk is dat het duidelijk wordt wat het perspectief van [de minderjarige] is. Het advies vanuit iHub is om een hybride woonplek te creëren waarbij [de minderjarige] deels bij de ouders en deels elders verblijft.

3.De standpunten

3.1.
Namens [de minderjarige] is geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de duur van de gesloten machtiging. [de minderjarige] heeft een sterke behoefte aan duidelijkheid. Hij heeft het idee dat alle betrokkenen wat anders tegen hem zeggen en daardoor weet hij niet goed wie hij moet geloven. [de minderjarige] wil daarom bij de mondelinge behandeling aanwezig zijn, om te horen wat iedereen te zeggen heeft. [de minderjarige] verblijft al steeds meer thuis en dat vindt hij fijn. Hij wil het liefst thuis geplaatst worden, waarbij hij rustig opbouwt naar steeds meer thuis verblijven. Daarnaast wil hij dolgraag naar het voortgezet onderwijs. Hij begrijpt niet waarom dit zo lang op zich laat wachten. Aangezien er nog veel onduidelijkheid is, bijvoorbeeld of de gesloten plaatsing wel nodig is voor het verblijf bij Bergse Bos, verzoekt de advocaat om de gesloten machtiging voor een kortere duur toe te wijzen. Verder vindt ook de advocaat het belangrijk dat de bijzondere curator langer bij [de minderjarige] betrokken blijft.
3.2.
Door en namens de ouders is ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar is wel verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging. Daartoe hebben de ouders aangevoerd dat zij inzien dat [de minderjarige] op dit moment niet volledig thuis kan wonen en dat de plaatsing bij Bergse Bos voorlopig doorgezet moet worden. De ouders willen de komende tijd met de betrokken hulpverlening verder uitzoeken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn ten aanzien van een volledige thuisplaatsing, een gedeeltelijke thuisplaatsing of een volledige uithuisplaatsing. Hoewel de ouders dus inzien dat [de minderjarige] voorlopig bij Bergse Bos moet blijven, hebben zij begrepen dat een gesloten machtiging niet noodzakelijk is om de plaatsing voort te zetten. De ouders hebben daartoe zelf contact opgenomen met de gemeente en vanuit de gemeente hebben de ouders de bevestiging gehad dat [de minderjarige] ook zonder gesloten machtiging bij Bergse Bos kan blijven. De ouders verwachten dat het wegvallen van de gesloten machtiging een positieve invloed zal hebben op het vinden van een school voor [de minderjarige] . De ouders – met name de moeder – zijn hier druk mee bezig.
Vanuit Bergse Bos wordt aangegeven dat [de minderjarige] naar het voortgezet speciaal onderwijs kan. Inmiddels is [de minderjarige] al definitief afgewezen voor het Schreuder College (iHub), omdat daar de indruk bestaat dat hij een-op-een begeleiding nodig heeft en dat kon die school niet bieden. De ouders begrijpen niet waar dat vandaan komt, nu dit niet strookt met het advies van Bergse Bos.
[de minderjarige] is ook aangemeld bij het Pleysier College, maar ook daar is hij nog niet aangenomen omdat het niet duidelijk is wat hij aan kan en wat zijn perspectief is.
De ouders vinden het frustrerend dat de schoolgang van [de minderjarige] blijft stagneren, vooral omdat [de minderjarige] zelf zo graag naar school wil en dit positief zal zijn voor zijn ontwikkeling. De ouders menen dat de gecertificeerde instelling op korte termijn moet onderzoeken of een open machtiging volstaat en, indien dit het geval is, dit dan ook moet organiseren. De ouders verzoeken daarom de gesloten machtiging slechts toe te wijzen voor drie maanden en het verzoek aan te houden voor het overige.
De ouders stemmen in met een nieuwe benoeming van de bijzondere curator. De bijzondere curator levert veel inspanningen om partijen op één lijn te krijgen. Daarnaast heeft de bijzondere curator een goede band opgebouwd met [de minderjarige] . Mogelijk kan de bijzondere curator een rol vervullen bij de schoolaanmelding van [de minderjarige] .
3.3.
De bijzondere curator heeft naar voren gebracht dat de samenwerking tussen de betrokkenen moeizaam verloopt. Daardoor lukt het niet om bepaalde zaken, waaronder school, voor elkaar te krijgen. Het is belangrijk dat iedereen met elkaar om de tafel gaat en open en transparant is. Alleen op die manier kan de juiste hulp en ondersteuning voor [de minderjarige] van de grond komen. De bijzondere curator heeft zich ter zitting bereid verklaard om langer als bijzondere curator bij [de minderjarige] betrokken te zijn. Zij ziet vooral een taak weggelegd in het stroomlijnen van de onderlinge communicatie. Ten aanzien van het onderliggende verzoek verzoekt de bijzondere curator de gesloten machtiging slechts toe te wijzen voor drie maanden en het verzoek aan te houden voor het overige.

4.De beoordeling

Aanwezigheid van [de minderjarige] bij de zitting
4.1.
De rechtbank overweegt allereerst dat [de minderjarige] de toegang tot de mondelinge behandeling wordt ontzegd. Hoewel een minderjarige in beginsel aanwezig dient te zijn bij de mondelinge behandeling inzake een verzoek tot een gesloten machtiging, zijn er in dit geval zwaarwegende redenen om hiervan af te zien.
Vanuit de betrokken deskundigen is naar voren gebracht dat het risico groot is dat [de minderjarige] op zitting dingen zal horen die confronterend en belastend voor hem zullen zijn. Gelet op het feit dat Jan-Willemsnel overprikkeld raakt, behoefte heeft aan voorspelbaarheid en duidelijkheid, wordt gevreesd dat de aanwezigheid op zitting schadelijke gevolgen zal hebben voor zijn gezondheid en veiligheid. Ook de ouders en de bijzondere curator vrezen hiervoor. De rechtbank vindt het daarom niet in het belang van [de minderjarige] om aanwezig te zijn bij de zitting. Daarbij neemt de rechtbank ook in overweging dat er een bijzondere curator is benoemd voor [de minderjarige] die hem zowel in als buiten rechte vertegenwoordigt.
[de minderjarige] is bij de mondelinge uitspraak ter zitting wel aanwezig geweest.
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp
4.2.
Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.3.
Daartoe overweegt de rechtbank dat de zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] nog onverminderd aanwezig zijn. [de minderjarige] kampt met complexe problematiek. Hij heeft moeite met het reguleren van zijn emoties, waardoor hij zelfdestructief gedrag kan vertonen. Het is belangrijk dat er een jeugdbeschermer bij [de minderjarige] betrokken blijft die ervoor zorgt dat de juiste hulpverlening voor [de minderjarige] én de ouders ingezet blijft worden. Daarnaast is het van groot belang dat [de minderjarige] onderwijs kan volgen passend bij zijn leeftijd en zijn ontwikkelniveau. Tot op heden is dit niet gelukt. Daarbij lijken de betrokkenen niet op een lijn te liggen qua wat er mogelijk is voor [de minderjarige] . De rechtbank benadrukt dat het belangrijk is dat er een eenduidig advies komt, zodat dit ook uitgedragen kan worden naar scholen. De rechtbank ziet daarbij een taak weggelegd voor de bijzondere curator (zie ook rechtsoverweging 4.7). Gelet op de forse zorgen die er nog altijd zijn, vindt de rechtbank de verzochte duur van één jaar passend en geboden. De rechtbank zal het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, waartegen geen verweer is gevoerd, dan ook toewijzen als verzocht.
4.4.
De rechtbank is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet).
4.5.
Daartoe overweegt de rechtbank dat [de minderjarige] op dit moment op zijn plek zit bij Bergse Bos. Er is recent gestart met vaktherapie voor [de minderjarige] en systeemtherapie voor het gezin. Dat verloopt vooralsnog positief. Op Bergse Bos ervaart [de minderjarige] stabiliteit en veiligheid, waardoor hij minder externaliserend gedrag vertoont. Iedereen is het er op dit moment over eens dat [de minderjarige] bij Bergse Bos moet blijven, tot er een passende plek elders is gevonden of hij weer (volledig) terug kan naar huis. Ter zitting hebben de ouders echter aangevoerd dat de plaatsing bij Bergse Bos ook gecontinueerd kan worden met een open machtiging. Aangezien een gesloten machtiging een ingrijpend middel is dat enkel als uiterste redmiddel ingezet mag worden, is de rechtbank van oordeel dat onderzocht moet worden of de plaatsing daadwerkelijk middels een open machtiging gecontinueerd kan worden. Bovendien zou een open machtiging mogelijk ook meer kans kunnen bieden op het vinden van een middelbare school voor [de minderjarige] , zoals de ouders menen.
De rechtbank ziet daarom aanleiding om de gesloten machtiging voor kortere duur, te weten tot 20 maart 2025, toe te wijzen en het verzoek voor het overige aan te houden. Dat betekent dat er voor 20 maart 2025 een nieuwe zitting gepland zal worden. De rechtbank verzoekt de gecertificeerde instelling en de opgeroepen informanten van Bergse Bos uiterlijk 6 maart 2025 een schriftelijke update aan de rechtbank en de overige partijen te zenden. In de schriftelijke update dient onder meer opgenomen te worden hoe het met [de minderjarige] gaat, hoe de behandeling verloopt, hoe het zit met de schoolgang van [de minderjarige] , hoe het gaat met het opbouwen van verlof bij ouders thuis en of de plaatsing bij Bergse Bos inderdaad middels een open machtiging te organiseren is.
Benoeming bijzondere curator
4.6.
Bij beschikking van 11 april 2024 is de kinderrechter ambtshalve overgegaan tot de benoeming van een bijzondere curator voor [de minderjarige] . De bijzondere curator heeft de opdracht gekregen om te onderzoeken wat de mening is van [de minderjarige] over de behandeling die hij bij Youz (of elders, mocht Youz niet doorgaan) krijgt en hem te begeleiden in de overgang van de gesloten groep naar de klinische opname. Bij weerstand dient onderzocht te worden hoe deze kan worden weggenomen en het staat de bijzondere curator vrij om een advies uit te brengen over eventueel benodigde hulpverlening voor [de minderjarige] daarbij. Daarnaast heeft de bijzonder curator de taak gekregen om de belangen van [de minderjarige] te behartigen in de samenwerking tussen de ouders, de gecertificeerde instelling en Youz en waar nodig, te bemiddelen daarin, zodat [de minderjarige] optimaal kan profiteren van zijn behandeling. Bij beschikking van 15 augustus 2024 heeft de kinderrechter de bijzondere curator (her)benoemd. De rechtbank constateert dat de bijzondere curator bovengenoemde opdracht heeft vervuld en dat haar werkzaamheden daarmee tot zover zijn geëindigd.
4.7.
De rechtbank ziet echter aanleiding om
mr. D.G.M. van den Hoogenop grond van artikel 1:250 lid 1 BW opnieuw te benoemen als bijzondere curator voor [de minderjarige] . De bijzondere curator krijgt daarbij als opdracht om te doen wat nodig is om de samenwerking en communicatie tussen de partijen onderling te versoepelen. Daarnaast krijgt de bijzondere curator de taak om - in samenwerking met de gecertificeerde instelling, de ouders, de onderwijsconsulent en de hulpverleners van Bergse Bos - de schoolaanmelding van [de minderjarige] in goede banen te leiden. De partijen lijken van mening te verschillen over wat [de minderjarige] aan kan, waardoor er geen eenduidig advies aan scholen uitgedragen kan worden. Dit zorgt voor veel onduidelijkheid en vertraging. De rechtbank ziet het als taak voor de bijzondere curator om (samen met de onderwijsconsulent) te communiceren met de scholen.
4.8.
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator schriftelijk verslag te doen aan de rechtbank, de verzoeker en de belanghebbenden. De ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verloopt op 15 november 2025, tenzij voor die tijd verlenging van de ondertoezichtstelling is verzocht. Indien de gecertificeerde instelling een verzoek doet tot het verlengen van de ondertoezichtstelling, dient de bijzonder curator in die procedure het schriftelijk verslag in te dienen. Als dit niet het geval is, dient de bijzonder curator voor 15 november 2025 verslag te doen aan de rechtbank. Zo nodig zal de rechtbank na ontvangst van het schriftelijk verslag van de bijzonder curator een behandeling ter zitting plannen waarvoor de verzoeker, de belanghebbenden en de bijzonder curator zullen worden opgeroepen. Nu de machtiging gesloten jeugdhulp op 20 maart 2025 verloopt en er voor die datum een nieuwe zitting zal plaatsvinden, verzoekt de rechtbank de bijzondere curator uiterlijk 6 maart 2025 een voorlopig verslag aan de rechtbank, de verzoeker en de belanghebbenden te zenden waarin wordt opgenomen wat de bijzondere curator tot die tijd heeft gedaan.
4.9.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om ‘de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen en wijst de betrokkenen erop dat zij gevolg dienen te geven aan de door de bijzonder curator te geven instructies. Indien de rechtbank van oordeel is dat de bijzondere curator haar taak heeft volbracht, zal de rechtbank haar werkzaamheden voor deze procedure bij nadere beschikking als beëindigd beschouwen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 15 november 2025;
5.2.
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 december 2024 tot 20 maart 2025;
5.3.
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator ten aanzien van de bij beschikkingen van 11 april 2024 en 15 augustus 2024 verstrekte opdracht als beëindigd;
5.4.
benoemt tot bijzondere curator:
mr. D.G.M. van den Hoogen, kantoorhoudende te Leiden;
over de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2011 in ’s-Gravenhage;
bepaalt dat de bijzondere curator voor 15 november 2025 schriftelijk verslag dient te doen aan de rechtbank, de verzoeker en de belanghebbenden;
bepaalt dat de verzoeker en de belanghebbenden na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, desgewenst, hierop schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient binnen één week na ontvangst aan de rechtbank, de bijzondere curator, de verzoeker en de belanghebbenden te worden toegezonden;
5.5.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting bij de meervoudige kamer,
gelegen vóór 20 maart 2025;
5.7.
verzoekt de gecertificeerde instelling, de informanten van Bergse Bos én de bijzondere curator om uiterlijk 6 maart 2025 een schriftelijke update respectievelijk een voorlopig verslag te overleggen;
5.8.
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- [de minderjarige] voor het kindgesprek;
- de advocaat van [de minderjarige] : mr. M.J. Boers te 's-Gravenzande;
- de moeder;
- de vader;
- de advocaat van de ouders: mr. J.S. Bijsterbosch te Maasdijk;
- de bijzondere curator: mr. D.G.M. van den Hoogen;
- de informanten: [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024 door mr. J.C. van den Dries, mr. S. van der Harg en mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 17 december 2024.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.De kinderrechter is in het kader van het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot de ondertoezichtstelling en machtiging tot (gesloten) uithuisplaatsing van [de minderjarige] overgegaan tot de ambtshalve benoeming van een bijzondere curator. De benoeming van de bijzondere curator is dan ook gekoppeld aan zaaknummer C/09/660972 / JE RK 24-226. De kinderrechter merkt op dat inhoudelijk al volledig op dat verzoek is beslist.