ECLI:NL:RBDHA:2024:2220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
NL23.30177 en NL23.30179
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Armeense eisers met terugkeerbesluit naar veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eisers, van Armeense nationaliteit, tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen werden op 21 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met het argument dat Armenië voor eisers een veilig land van herkomst is. De rechtbank heeft de beroepen op 24 oktober 2023 behandeld, maar eisers en hun gemachtigde waren niet verschenen. Na aanvullende beschikkingen van de staatssecretaris op 1 november 2023, heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen. Eisers hebben op 21 november 2023 gereageerd op deze beschikkingen.

Eisers, die in maart 2022 naar Nederland zijn gevlucht vanwege de oorlog in Oekraïne, stellen dat zij niets hebben in Armenië en vrezen voor vervolging bij terugkeer. De staatssecretaris erkent de identiteit en nationaliteit van eisers, maar concludeert dat zij kunnen terugkeren naar Armenië, omdat het land als veilig wordt beschouwd. De rechtbank oordeelt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Armenië voor hen niet veilig is, ondanks hun zorgen over de huidige situatie in het land en de vrees van eiser sub 2 voor militaire dienst.

De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten van de staatssecretaris voor zover deze betrekking hebben op het terugkeerbesluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Eisers krijgen een vergoeding van hun proceskosten, die door de staatssecretaris moet worden betaald. De uitspraak benadrukt dat de tijdelijke bescherming van derdelanders in Oekraïne eindigt op 4 maart 2024, wat de noodzaak voor een terugkeerbesluit onderstreept.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.30177 en NL23.30179

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

1.
[eiser sub 2] ,V-nummer: [V nummer 1] , en
2.
[eiseres sub 1] ,V-nummer [V nummer 2] , en hun kinderen
3.
[eiseres sub 3] ,V-nummer [V nummer 3]
4.
[eiser sub 4]V-nummer [V nummer 4] , eisers
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. A. Aboulouafa).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. De staatssecretaris heeft deze aanvragen met de bestreden besluiten van 21 september 2023 in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 24 oktober 2023 op zitting behandeld, waar de gemachtigde van de staatssecretaris is verschenen. De gemachtigde van eisers is, zoals vooraf bericht, niet verschenen. Eisers zijn evenmin verschenen.
1.2
De rechtbank heeft vervolgens besloten het onderzoek te heropenen, omdat de staatssecretaris op I november 2023 aanvullende beschikkingen heeft genomen over het terugkeerbesluit en het inreisverbod van eisers.
1.3
Eisers hebben op 21 november 2023 gereageerd op de aanvullende beschikkingen van de staatssecretaris.
1.4.
Met toestemming van partijen heeft de rechtbank een nadere zitting achterwege gelaten en het onderzoek in de zaken gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eisers stellen van Armeense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1996, respectievelijk op [geboortedatum 2] 1988, [geboortedatum 3] 2016 en op [geboortedatum 4] 2023. Zij hebben op 30 maart 2022 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiseres sub I en eiser sub 2 zijn beiden op hun negende jaar uit Armenië vertrokken en in Oekraïne gaan wonen. Zij zijn in Oekraïne getrouwd en hebben een dochter (eiseres sub 3) gekregen. In verband met de oorlog in Oekraïne zijn eisers in maart 2022 naar Nederland gevlucht. Eiseres sub 1 was toen zwanger van hun zoontje (eiser sub 4). Aan
hun asielaanvragen leggen eisers ten grondslag dat zij niets hebben in Armenië, omdat zij daar al heel lang niet meer hebben gewoond. Zij hebben geen band met dat land, geen netwerk, geen werk, geen huisvesting en zullen daar niets kunnen opbouwen en zich niet staande kunnen houden. Eiser sub 2 stelt daarnaast dat hij bij terugkeer naar Armenië vreest om te moeten dienen in het Armeense leger en te moeten vechten in de oorlog met Azerbeidzjan.
3. De staatssecretaris vindt de opgegeven identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Hij stelt zich echter op het standpunt dat eisers kunnen terugkeren naar Armenië, omdat dit land voor hun een veilig land van herkomst is en eisers niet aannemelijk gemaakt dat dat niet zo is. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvragen kennelijk ongegrond zijn.
Asiel besluit
4. Eisers voeren aan dat zij bij een gedwongen terugkeer naar Armenië vrezen voor vervolging als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Volgens eisers is Armenië (voor hen) niet veilig, omdat het land opnieuw is oorlog is met Azerbeidzjan. Het gaat daarbij om een conflict, waarbij de Armeense bevolking uit de Armeense enclave in Azerbeidzjan wordt verdreven. Vanwege de oorlog in Oekraïne kan Armenië geen beroep meer doen op de bescherming door Rusland. Daarbij vreest eiser sub 2 om te worden ingezet in een oorlog waar hij niets meer te maken heeft.
5. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris Armenië heeft aangewezen, voor het laatst bij de herbeoordeling van 26 april 2022, als veilig land van herkomst. Armenië is enkel niet als veilig land van herkomst aangemerkt voor LHBTI en personen die strafrechtelijk worden vervolgd. Uit paragraaf C2/7.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 volgt dat de vreemdeling moet onderbouwen dat het land van herkomst in zijn geval niet als veilig kan worden aangemerkt. Gelet hierop ligt het op de weg van eisers om aannemelijk te maken dat Armenië voor hen vanwege specifieke omstandigheden niet veilig is. Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers hierin niet geslaagd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
6. De staatssecretaris heeft op zitting naar voren gebracht dat er tussen Armenië en Azerbeidzjan spanningen zijn, maar dat er geen sprake is van een oorlog tussen de beide landen en dat er voor eiser sub 2 ook reële geen vrees bestaat om te worden opgeroepen voor het Armeense leger. De rechtbank volgt de staatssecretaris hierin. Eiser sub 2 heeft ook geen concrete aanwijzingen gegeven waaruit blijkt dat hij bij terugkeer naar Armenië zal worden opgeroepen voor militaire dienst en/of dat hij voor Armenië zal moeten vechten. Het is daarom niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Armenië een risico loopt op bestraffing wegens het niet voldoen aan een dienstoproep.
7. Dat eisers al lange tijd weg zijn uit Armenië en zij daar geen huis, werk of familie hebben, zijn geen omstandigheden die raken aan het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 EVRM. Eisers kunnen hiervoor daarom geen asielvergunning krijgen. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat eisers een Armeens paspoort hebben en dat zij bij eventuele problemen in Armenië, de hulp van de lokale autoriteiten kunnen inroepen. De beroepsgrond van eisers slaagt dus niet.
Terugkeerbesluit
8. De staatssecretaris heeft in de aanvullende beschikking een vervangend terugkeerbesluit opgelegd, waarin staat dat eisers Nederland binnen vier weken moeten verlaten. Verder heeft de staatssecretaris beslist dat aan eisers géén inreisverbod wordt opgelegd.
9. Gelet op het gewijzigd standpunt van de staatssecretaris in de aanvullende beschikkingen zijn de beroepen gegrond. De bestreden besluiten voor zover die zien op het terugkeerbesluit en het inreisverbod worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de staatssecretaris de proceskosten van eisers moet vergoeden. De rechtbank beoordeelt hierna of de rechtsgevolgen van de
vernietigde (delen van de) bestreden besluiten in stand kunnen worden gelaten.
10. Eisers voeren aan dat er geen terugkeerbesluit kan worden opgelegd, omdat er nog geen oordeel is van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) over de beëindiging van hun rechtmatig verblijf op grond van de Regeling tijdelijke bescherming (RTB). Tot aan de uitspraak van de Afdeling over de RTB, kan aan eisers geen terugkeerbesluit en ook geen inreisverbod worden opgelegd, omdat een terugkeerbesluit direct uitvoerbaar moet zijn. Daarbij kunnen eisers niet terug naar Oekraïne.
11. De rechtbank volgt eisers hierin niet. Voor zover het beroep van eisers zich richt tegen het opleggen van een inreisverbod is de rechtbank van oordeel dat hiervoor, gelet op de aanvullende beschikkingen, geen procesbelang meer bestaat.
12. Over het terugkeerbesluit overweegt de rechtbank als volgt. De Afdeling heeft op 17 januari 2024 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de RTB en geoordeeld dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne hadden, van rechtswege eindigt op 4 maart 2024.1 Aangezien eisers niet beschikken over een permanente verblijfsvergunning of een asielvergunning in Oekraïne, zullen zij na 4 maart 2024 Nederland moeten verlaten. Dit betekent dat de staatssecretaris aan eisers een terugkeerbesluit kan opleggen. De rechtsgevolgen van de vernietigde (delen van) de bestreden besluiten kunnen daarom in stand blijven.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. Zoals hiervoor is overwogen, krijgen eisers een vergoeding van hun proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt€ 1.312,50, omdat de gemachtigde van eisers een beroepschrift heeft ingediend en een zienswijze op de aanvullende beschikkingen heeft gegeven. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
zaaknummers: NL23.30177 en NL23.30179 4

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten voor zover die zien op het terugkeerbesluit;
- laat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van de bestreden besluiten in stand;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van€ 1.312,50 aan proceskosten van eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. LE.Mollerus,
griffier
zaaknummers: NL23.30177 en NL23.30179 5
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.