ECLI:NL:RBDHA:2024:22130
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 23 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Akbalik, tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De minister had op 25 november 2024 besloten om de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de beoordeling heeft de voorzieningenrechter verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.46842, waarin op het beroep van verzoekster is beslist. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.