ECLI:NL:RBDHA:2024:22124

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
NL24.42149 en NL24.42150
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en voorlopige voorziening van een vreemdeling uit de Centraal Afrikaanse Republiek met frauduleus verkregen paspoort

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en haar verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR), heeft op 13 oktober 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 28 oktober 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 23 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, de gemachtigde van verweerder en een tolk aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat eiseres voldoende inspanningen heeft geleverd om aan te tonen dat haar paspoort, dat zij bij haar binnenkomst in Nederland gebruikte, frauduleus is verkregen. Eiseres heeft contact gezocht met de ambassade van de CAR, maar geen reactie ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de minister in strijd met de zorgvuldigheidsnorm heeft gehandeld door geen contact op te nemen met de autoriteiten van de CAR, ondanks de inspanningen van eiseres. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.

De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 2.625,- toegewezen, omdat haar gemachtigde een beroepschrift en verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag opnieuw moet beoordelen, waarbij de eerdere afwijzing niet in stand kan blijven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.42149 (beroep) en NL24.42150 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres en verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. V.M. Oliana),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.T.N. Vroom-van Berckel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en haar verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1.
Op 13 oktober 2024 heeft eiseres een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 28 oktober 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening op 23 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van verweerder en A. Madu als tolk deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of verweerder de asielaanvraag van eiseres op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
4. Deze zaak gaat over de vraag of eiseres heeft voldaan aan de op haar rustende inspanningsverplichting om aannemelijk te maken dat zij haar echt bevonden paspoort van de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) frauduleus heeft verkregen.
4.1.
Eisers is geboren op [datum] 1986. Eiseres is op 13 oktober 2024 Nederland ingereisd met een echt bevonden paspoort van de CAR op naam van [naam] . Maar zij stelt de Kameroense nationaliteit heeft. Eiseres is op Schiphol aangehouden en in grensdetentie geplaatst.
4.2.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij Kameroen heeft verlaten omdat er oorlog is in Kameroen tussen Frans en Engels sprekende groepen. In 2020 is haar echtgenoot door gewapende mannen ontvoerd en gegijzeld. Na het betalen van losgeld is hij vrijgekomen. In 2022 is na een aanslag door de Ambazonian boys het leger naar haar huis gekomen. Eiseres werd hierbij beschuldigd van steun aan de Ambazonian boys. Haar huis is toen in brand gestoken. Eiseres en haar gezin zijn daarop naar een boerderij gevlucht. Daar kwamen vijf in legeruniform geklede Ambazonian boys langs en hebben eiseres verkracht. Vanwege haar verwondingen is eiseres opgenomen in een kliniek. Daarna is zij naar de politie gegaan. De politie wilde eiseres niet helpen. Een van de agenten heeft eiseres gewaarschuwd dat zij wordt gezocht omdat zij ervan wordt beticht de Ambazonian boys te steunen.
4.3.
Over haar reisroute heeft eiseres het volgende verklaard. Eiseres heeft op 11 oktober 2024 Kameroen via de luchthaven van Douala verlaten. Zij is via de CAR en Marokko naar Nederland gereisd. Een vriend van eiseres uit de VS heeft het CAR paspoort voor haar geregeld. Zij heeft het paspoort op de luchthaven van Douala gekregen. Het was haar intentie om door te vliegen naar de VS, maar op Schiphol hield de Koninklijke Marechaussee (KMar) haar tegen.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen in Kameroen.
5.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres niet geloofwaardig geacht. Eiseres is namelijk ingereisd op een paspoort van de CAR met andere persoonsgegevens dan de persoonsgegevens die zij later heeft opgegeven bij het aanmeld- en nader gehoor. Dit paspoort is echt bevonden door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de KMar. Eiseres is met dit paspoort door diverse landen gereisd. Verweerder gaat daarom uit van de persoonsgegevens die in het paspoort van de CAR staan. Verweerder volgt eiseres niet in haar verklaring dat zij dit paspoort frauduleus heeft verkregen. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat dit het geval is. Eiseres is daarin niet geslaagd. Verweerder heeft in dit verband verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 maart 2024. [1] Dat eiseres Kameroense documenten heeft overgelegd, maakt het oordeel van verweerder ook niet anders. Omdat de Kameroense nationaliteit niet wordt gevolgd, heeft verweerder niet getoetst aan de situatie in Kameroen. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres verweerder heeft misleid door omtrent haar identiteit en nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken. [2] Verweerder heeft een terugkeerbesluit tegen eiseres uitgevaardigd, inhoudende dat zij moet terugkeren naar de CAR. Ook heeft verweerder aan eiseres een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Mocht verweerder uitgaan van de persoonsgegevens in het paspoort van de CAR?
6. Uit artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn [3] volgt dat een vreemdeling alle elementen ter staving van het asielverzoek zo spoedig mogelijk moet indienen en dat verweerder in voorkomend geval actief met hem moet samenwerken om deze elementen aan te vullen. In de uitspraak van 14 maart 2024 heeft de Afdeling uitgewerkt hoe aan deze samenwerkingsplicht in het geval van een gesteld frauduleus verkregen paspoort invulling moet worden gegeven. In de eerste plaats ligt het op de weg van een vreemdeling om aannemelijk te maken dat een echt bevonden paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. Dit is een vraag die bij uitstek kan worden beantwoord door de autoriteiten van het land dat het paspoort heeft afgegeven. Van een vreemdeling mag daarom verwacht worden dat hij contact opneemt met de diplomatieke vertegenwoordiging van het land dat het paspoort heeft afgegeven en dat hij de wijze waarop hij dat contact heeft gelegd en de reactie van de autoriteiten zoveel mogelijk schriftelijk vastlegt. Ook mag worden verwacht dat de vreemdeling contact zoekt in een voor het land dat het paspoort heeft afgegeven gangbare taal, de door de betreffende autoriteiten voorgeschreven procedures volgt, de gevraagde informatie verstrekt en zo nodig rappelleert. Als een vreemdeling op deze wijze een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de autoriteiten over de verkrijging van zijn paspoort en/of zijn nationaliteit, maar daar desondanks niet in is geslaagd, is het gelet op de samenwerkingsplicht vervolgens aan verweerder om die autoriteiten te benaderen.
6.1.
In geschil is de vraag of eiseres een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de autoriteiten van de CAR over de verkrijging van haar paspoort. Eiseres heeft hiertoe aangevoerd dat zij op 28 oktober 2024 via e-mail contact heeft geprobeerd te zoeken met de ambassade van de CAR. Eiseres heeft hierop geen reactie gekregen. Op 3 en 10 december 2024 heeft eiseres gerappelleerd bij de ambassade, maar zonder resultaat. Volgens verweerder heeft eiseres hiermee niet aan haar inspanningsverplichting voldaan. Drie keer contact zoeken is niet dermate veel dat kan worden gezegd dat eiseres een oprechte inspanning heeft verricht. Ook heeft eiseres het contact gezocht in de Engelse taal en niet in de Franse taal, de gangbare taal in de CAR. Verder heeft verweerder verwezen naar andere vreemdelingen die het wel is gelukt om in contact te treden met de autoriteiten van de CAR.
6.2.
De rechtbank overweegt dat eiseres de ambassade van de CAR heeft gemaild en dat zij ook tweemaal heeft gerappelleerd. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres ook onweersproken aangegeven dat zij getracht heeft de ambassade te bellen maar dat de telefoon niet werd opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarmee een oprechte inspanning heeft geleverd om in contact te komen met de autoriteiten van de CAR. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat eiseres nog vaker had moeten rappelleren alvorens van een oprechte inspanning gesproken kan worden. Drie maal per e-mail contact zoeken in zes weken tijd, gevolgd door een poging telefonisch contact te krijgen, is wat de rechtbank betreft in het geval van eiseres voldoende. Daar speelt de grensdetentie van eiseres ook een rol bij. Eiseres is immers niet zelf in staat om continu contact te zoeken en is hierbij afhankelijk van anderen. Ook de stelling van verweerder dat eiseres niet in een gangbare taal contact heeft geprobeerd te zoeken, volgt de rechtbank niet. Eiseres heeft immers in het Engels contact gezocht. Dat is weliswaar niet de taal die in de CAR standaard wordt gesproken, maar wel één van de twee diplomatieke talen. [4] Er is dus sprake van een gangbare taal in de CAR.
6.3.
Gelet hierop was het aan verweerder om contact op te nemen met de autoriteiten van de CAR. Doordat verweerder dit niet heeft gedaan, is de besluitvorming onzorgvuldig geweest. De beroepsgrond slaagt.
7. Omdat eerst verder onderzoek dient plaats te vinden naar de identiteit en nationaliteit van eiseres en de uitkomst daarvan beslissend kan zijn voor het vervolg van de procedure, komt de rechtbank nu niet toe aan de bespreking van de overige gronden.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is het met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank vernietigd daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de asielaanvraag van eiseres te nemen. Dit omdat het in beginsel aan verweerder is om haar asielaanvraag te beoordelen. Ook draagt de rechtbank niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige manier is om de zaak af te doen.
8.1.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van acht weken.
8.2.
Nu met deze uitspraak op het beroep van eiseres is beslist bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek hiertoe wordt daarom afgewezen.
8.3.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.625,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift en een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 oktober 2024;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.C.E. Krikke, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Richtlijn 2011/95.
4.De andere taal is Frans.