ECLI:NL:RBDHA:2024:22123

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
NL24.44628
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 13 november 2024 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 18 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser meerderjarig is, op basis van een leeftijdsschouw die heeft plaatsgevonden. Eiser betoogt dat hij in bewijsnood verkeert, omdat hij zijn originele geboorteakte niet kan verkrijgen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat het voor hem onmogelijk is om aan zijn geboorteakte te komen en dat hij ook andere documenten had kunnen overleggen om zijn leeftijd te weerleggen.

Daarnaast heeft de rechtbank de beroepsgrond van eiser dat de minister op grond van artikel 17 van de Dublinverordening zijn asielaanvraag onverplicht had moeten behandelen, verworpen. Eiser heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Spanje onevenredige hardheid zou betekenen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.44628

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. B. Anik),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A.N. Lammers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 november 2024 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor behandeling van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 december 2024, samen met de zaak NL24.44629, op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] Uit Eurodac is gebleken dat eiser op 18 november 2023 via Spanje illegaal het grondgebied van de lidstaten is ingereisd. Eiser heeft op 19 april 2024 in Nederland een aanvraag ingediend tot verlening van een asielvergunning. De inreis van eiser op het grondgebied van de lidstaten vond plaats binnen een termijn van 12 maanden voor zijn verzoek om internationale bescherming in Nederland. De Nederlandse autoriteiten hebben daarom op 29 mei 2024 de Spaanse autoriteiten verzocht eiser over te nemen. [2] De Spaanse autoriteiten hebben niet binnen twee maanden op dit verzoek gereageerd. Daarmee staat de verantwoordelijkheid van Spanje sinds 30 juli 2024 vast. [3]
Heeft de minister eiser terecht beschouwd als meerderjarig?
5. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2006. Hij heeft op 19 april 2024 als alleenstaande minderjarige in Nederland internationale bescherming aangevraagd. Op die datum hebben twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de Vreemdelingenpolitie een leeftijdsschouw verricht en daarbij geconcludeerd dat eisers evident meerderjarig is. Op 22 april 2024 heeft eiser een schouw aanmeldgehoor gehad. Daarin is ook geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. Daarom beschouwt de minister eiser als meerderjarig. Volgens de minister kan eiser deze schouw weerleggen door originele documenten te overleggen waaruit blijkt dat hij minderjarig is. Eiser betoogt dat hij ten aanzien van het overleggen van originele documenten in bewijsnood verkeert. De moeder van eiser – die in Gambia is – heeft zijn originele geboorteakte. Door de beperkte communicatie en de complexe omstandigheden in het land van herkomst is het voor eiser onmogelijk om zijn geboorteakte te verkrijgen. Daarbij heeft zijn moeder aangegeven dat de geboorteakte van eiser pas beschikbaar is nadat de aanvraag voor een paspoort in Gambia is voltooid. Alleen kost dit proces tijd, aldus eiser.
5.1.
De rechtbank heeft het betoog van eiser zo opgevat dat hij ten onrechte als meerderjarige vreemdeling is aangemerkt. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat uitgegaan mag worden van de meerderjarigheid van eiser. De minister heeft de leeftijdsschouw conform het in C1/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 vastgestelde beleid laten plaatsvinden. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de conclusie dat eiser in bewijsnood verkeert. Eiser kan naast zijn geboorteakte ook middels andere documenten – zoals een contra leeftijdsschouw – de conclusie van de minister over zijn leeftijd weerleggen. Dit heeft eiser niet gedaan. Verder heeft eiser niet onderbouwd dat het voor hem onmogelijk is om aan zijn geboorteakte te komen. Dat de moeder van eiser – die in Gambia verblijft – in het bezit is van zijn geboorteakte en dat deze geboorteakte pas beschikbaar is nadat de aanvraag van een paspoort in Gambia is voltooid, maakt dit oordeel niet anders nu eiser dit standpunt niet verder heeft onderbouwd. De beroepsgrond slaagt niet.
Had de minister de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht aan zich moeten trekken?
6. Eiser betoogt dat de minister gezien zijn persoonlijke omstandigheden aanleiding had moeten zien om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening. Eiser had altijd als doel om naar Nederland te gaan en heeft een sterke binding met Nederland. Zijn verblijf in Spanje was altijd van tijdelijke aard en hij was gericht op zijn doorreis naar Nederland.
6.1.
De beroepsgrond slaagt niet. In het betoog van eiser heeft de minister niet ten onrechte geen aanleiding gezien om de behandeling van zijn asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken. Eiser heeft met zijn betoog niet onderbouwd dat er in zijn geval sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat overdracht aan Spanje van onevenredige hardheid zou getuigen. Ten aanzien van het betoog van eiser dat hij altijd als doel had om naar Nederland te gaan en een sterke binding met Nederland heeft, heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat dit geen reden is om de behandeling van de asielaanvraag van eiser vrijwillig aan zich te trekken. De minister heeft hierbij kunnen betrekken dat het doel van de Dublinverordening hier niet op is gericht.
Verwijzing naar dat wat eerder in de procedure is aangevoerd
7. Eiser heeft voor het overige verzocht om dat wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de staatssecretaris hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser deze gronden, anders dan hiervoor al besproken, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan het alleen herhalen van de zienswijze in de beroepsgronden niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening.
3.Artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening.