ECLI:NL:RBDHA:2024:22081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
NL24.20424 en NL24.20429
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Iraanse eisers - geloofwaardigheid asielrelaas en motiveringsgebrek

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van twee Iraanse eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De eisers, een echtpaar met twee minderjarige kinderen, hebben op 13 april 2022 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvragen op 15 april 2024 afgewezen, met als argument dat het asielrelaas van de eisers ongeloofwaardig is. De rechtbank heeft de beroepen op 31 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel de eisers als hun gemachtigden aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de minister niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het asielrelaas van de eisers ongeloofwaardig is. De rechtbank stelt vast dat de minister niet het nieuwe geloofwaardigheidskader heeft toegepast en dat de besluitvorming niet blijk geeft van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de gedetailleerdheid van de verklaringen van de eisers en de context waarin de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvragen van de eisers, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van de eisers tot een bedrag van € 1.750,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.20424 en NL24.20429

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2024 in de zaken tussen

[eiser] , eiser, v-nummer: [nummer] ,

[eiseres] ,eiseres, v-nummer: [nummer] ,
mede namens hun minderjarige kinderen:
[naam kind 1] ,v-nummer: [nummer] ,
[naam kind 2] ,v-nummer: [nummer] ,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Zij hebben op 13 april 2022 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met de bestreden besluiten van 15 april 2024 deze aanvragen afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 31 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, eiseres, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eisers. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond. De minister heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom het asielrelaas van eisers met betrekking tot de bedreiging door [persoon B] ongeloofwaardig is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eisers zijn van Iraanse nationaliteit. Eiseres is geboren op [geboortedatum 1] 1980 en eiser is geboren op [geboortedatum 2] 1981. Zij hebben twee minderjarige zonen, ook van Iraanse nationaliteit, [naam kind 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2013 en [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2015. Zij leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Eisers zijn in een islamitisch gezin opgegroeid. Eiseres heeft zich rond haar 23ste afgewend van de islam vanwege diverse gebeurtenissen, zoals de verkrachting door haar oom toen zij klein was en een mishandeling door de Basij, de religieuze (volks)politie. Eiser heeft zich in 2002 van de islam afgewend. Eisers hebben in Iran niet openlijk geuit dat zij zich hadden afgekeerd van het geloof.
Eisers hebben de verjaardag van eiser gevierd op [geboortedatum 2] 2018 met een paar vrienden en [persoon A] , een nicht van eiseres. [persoon A] heeft zich toen geprobeerd op te dringen aan eiser. Eisers hebben daarom besloten haar niet meer uit te nodigen bij hen thuis. Eisers hebben op [geboortedatum 1] 2018 het verjaardagsfeest van eiseres gehad. Zij hadden daarvoor dezelfde vrienden uitgenodigd. [persoon A] is niet uitgenodigd maar wel gekomen. Er is die avond door iedereen veel alcohol gedronken. Eisers en [persoon A] waren dronken. Toen het feest was afgelopen en eiser zich had uitgekleed om naar bed te gaan, hebben eiseres en [persoon A] zich, op voorstel van [persoon A] , uitgekleed en gedaan alsof zij pornoactrices waren. Zij hebben gedaan alsof zij een pornofilm aan het maken waren. Toen zij ‘sexy aan het doen waren’ heeft [persoon A] selfies en filmpjes gemaakt. Eiser heeft gezegd dat zij daarmee moest stoppen en de beelden moest wissen. Zij zei dat zij dat had gedaan. De filmpjes die [persoon A] heeft gemaakt, zijn uiteindelijk onder ogen gekomen van haar vader, genaamd [persoon B] . Hij bekleedt functies binnen de Sepah en de inlichtingendienst. Nadat hij doodsbedreigingen in de richting van eisers had geuit, zijn eisers naar een huis van een vriend in Royan vertrokken waar zij tot aan hun vertrek uit Iran hebben verbleven. Op [geboortedatum 1] 2019 hebben eisers Iran verlaten.
De bestreden besluiten
5. Het asielrelaas van eisers bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. afvalligheid;
3. bedreigingen van de zijde van [persoon B] naar aanleiding van een verjaardagsfeest.
De minister stelt zich op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst en de afvalligheid van de islam geloofwaardig zijn. De minister acht echter de verklaringen over de bedreigingen van de zijde van [persoon B] naar aanleiding van een verjaardagsfeest niet geloofwaardig. Eisers hebben namelijk niet aannemelijk gemaakt dat zij problemen hebben ondervonden van de zijde van [persoon B] , die lid is van de inlichtingendienst Sepah, vanwege vermeende seksuele handelingen. De situatie die eisers hebben geschetst zou ongerijmd zijn met de situatie zoals bekend in Iran, nu dit vergaande consequenties zou kunnen hebben voor eisers en [persoon A] . Uit het algemeen ambtsbericht over Iran van september 2023 (ambtsbericht van september 2023) volgt namelijk dat het Iraanse strafrecht een groot aantal delicten kent waarvoor de doodstraf kan worden opgelegd. Dit betreft onder meer moord, drugsgerelateerde delicten, herhaaldelijk alcoholgebruik en seksuele delicten, zoals overspel. De minister is van mening dat de afvalligheid van eisers geen reden is om hen een verblijfsvergunning asiel te verlenen. Eisers hebben zich in Iran altijd terughoudend opgesteld. Zij hebben zich niet openlijk en actief geuit als afvallige en volstaan met het leiden van een seculier leven en hebben daardoor nooit problemen ondervonden. Van eisers mag worden verwacht dat zij zich bij terugkeer weer conformeren aan de Iraanse samenleving en de geldende regels. Hun verklaringen duiden er namelijk niet op dat zij bij terugkeer hun afvalligheid actief en openlijk zullen willen uitdragen. Het is niet aannemelijk geworden dat hun afvalligheid bij de Iraanse autoriteiten bekend is geworden vanwege de Instagrampagina van eiser en dat zij daarom in de negatieve belangstelling zouden staan.
Bedreigingen van de zijde van [persoon B] naar aanleiding van een verjaardagsfeest
6. Eisers betogen dat de minister de bedreigingen van de oom van eiseres ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Zij betogen dat er geen sprake is van tegenstrijdigheden in de verklaringen en dienen dan ook het voordeel van de twijfel te krijgen. Zij voeren aan dat de redenering van de minister, dat de risico’s die eisers genomen hebben ongerijmd zijn in het licht van de situatie in Iran, niet te begrijpen is. Eisers waren uiterst voorzichtig. De gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in de privésfeer; net als elders in de wereld vermaken mensen zich in de privésfeer. Dat hun nicht [persoon A] zichzelf had uitgenodigd op het verjaardagsfeest van eiseres, is niet te wijten aan eisers. In de Iraanse cultuur is het bovendien niet gewoon om gasten te weigeren, aldus eisers. Daar komt bij dat eisers zelf aangeschoten waren op het feest. Eisers betogen verder dat van hen niet kan worden verwacht dat zij aangeven waarom [persoon A] het filmpje niet had verwijderd. Eisers doen ook een beroep op bewijsnood, omdat zij de aangifte van hun oom [persoon B] niet met documenten kunnen onderbouwen. Verder voeren eisers aan dat, nu zij zich niet hebben gehouden aan de zedenwetgeving in Iran en de oom van eiseres hiervan op de hoogte is geraakt als lid van de inlichtingendienst, zij ernstig risico lopen bij terugkeer naar het land van herkomst.
6.1.
De minister acht het onwaarschijnlijk dat eisers en [persoon A] op een verjaardagsfeest voorbij zouden zijn gegaan aan de risico’s die het drinken van alcohol (gevolgd door het hebben van seks) met zich meebrengen. Met name ook omdat uit de verklaringen van eisers blijkt dat [persoon B] een persoon is met veel aanzien, macht en invloed en aanwezig is bij de Basij en de Sepah. Gelet op de strenge opvattingen in Iran mocht van eisers worden verlangd dat zij uiterst voorzichtig waren geweest om problemen te voorkomen en maar uit de verklaringen van eiser blijkt op geen enkele wijze van een risico-inschatting vooraf. Ook ligt het, gezien de functie van [persoon B] , niet in de rede dat de gestelde seksuele handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Verder volgt de minister niet waarom eisers [persoon A] voor het verjaardagsfeest van eiseres zouden hebben binnengelaten nadat [persoon A] zich op het verjaardagsfeest van eiser handtastelijk was richting eiser en hij daar niet van gediend was. Eiser had aan eiseres daarom gevraagd [persoon A] niet meer uit te nodigen. De minister acht het niet geloofwaardig dat na de handtastelijkheid van [persoon A] richting eiser, eiseres zou toestaan dat [persoon A] op haar verjaardag zoveel alcohol zou drinken dat zij niet meer in staat zou zijn geweest om naar huis te gaan. Ook gelooft de minister niet dat eisers geen gedegen onderzoek hebben gedaan of [persoon A] de beelden die zij heeft gemaakt tijdens de seksuele handelingen, daadwerkelijk had verwijderd. Het halfslachtige optreden van eisers in deze context doet dan ook verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van hun asielrelaas, aldus de minister. Dat [persoon A] thuiswonend was en dat haar telefoon niet middels een wachtwoord zou zijn afgeschermd voor eventuele nieuwsgierigen doet volgens de minister ook afbreuk aan de geloofwaardigheid van de door eisers gestelde gebeurtenissen. Verder wordt aan eisers tegengeworpen dat zij geen stukken hebben overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat er na hun vertrek naar aanleiding van de filmpjes op de telefoon van [persoon A] aangifte is gedaan door de oom van eiseres en dat er een procedure tegen eisers loopt. Niet is gebleken dat eisers niet in staat kunnen worden geacht om zich, al dan niet met hulp van een advocaat, te registeren voor het in het ambtsbericht van september 2023 genoemde Sana-systeem en daaruit stukken op te vragen met betrekking tot de gestelde aangifte of strafrechtelijke vervolging.
6.2.
Vaststaat dat de minister zijn standpunt over de ongeloofwaardigheid van dit deel van het asielrelaas uitsluitend heeft gebaseerd op de omstandigheid dat er sprake is van een “onwaarschijnlijke optelsom van toevalligheden en ongerijmdheden” en het ontbreken van documenten, die er volgens de minister wel zouden kunnen zijn.
6.3.
De rechtbank stelt vast dat de minister niet het nieuwe geloofwaardigheidskader, zoals dat is opgenomen in WI 2024/6, heeft toegepast maar het oude. Bij het ontbreken van documenten dient de minister aan de hand van de verklaringen van eisers, en met inachtneming van WI 2014/10 [2] , te beoordelen of deze geloofwaardig kunnen worden geacht. Er dient een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling te worden gemaakt. Als hulp bij deze geloofwaardigheidsbeoordeling wordt gebruik gemaakt van interne en externe geloofwaardigheidsindicatoren. Interne geloofwaardigheidsindicatoren zijn de mate waarin verklaringen gedetailleerd en specifiek zijn [3] en of er sprake is van interne consistentie [4] . Externe geloofwaardigheidsindicatoren zijn onder meer consistentie met beschikbare (landen)informatie. De minister beoordeelt dan onder meer de mate waarin verklaringen gedetailleerd zijn en of er geen sprake is van tegenstrijdigheden, ongerijmdheden en inconsistenties in de informatie die eiser heeft aangedragen.
6.4.
Naar het oordeel van de rechtbank geeft de besluitvorming geen blijk van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. Uit de bestreden besluiten blijkt namelijk niet in hoeverre de minister zich rekenschap heeft gegeven van interne geloofwaardigheidsindicatoren en welk gewicht daaraan is toegekend. Niet is gebleken of, en zo ja in hoeverre, de consistentie en gedetailleerdheid van de verklaringen van eisers gewicht in de schaal legt. De besluitvorming lijkt uitsluitend gebaseerd te zijn op de (door de minister gepercipieerde) inconsistentie van het relaas met beschikbare landeninformatie. De gesignaleerde ongerijmdheden zien namelijk puur op het feit dat volgens de minister de gebeurtenissen niet passen onder wat bekend is van de situatie in Iran. Eisers wordt niet tegengeworpen dat er sprake is van tegenstrijdigheden in hun eigen relaas of tussen hun relazen en evenmin dat hun verklaringen summier of vaag zouden zijn. In dit verband is relevant om te vermelden dat de verklaringen van zowel eiser als eiseres zeer uitgebreid zijn. Het nader gehoor kon niet op één dag worden afgerond en het rapport van hun nader gehoor is meer dan 40 pagina’s lang. Ook hebben de hoormedewerkers opgemerkt dat eisers gedetailleerd verklaren. [5] Naar het oordeel van de rechtbank had de minister in het besluit daarom expliciet moeten aangeven welk gewicht hij toekent aan de gedetailleerdheid van de verklaringen en het ontbreken van tegenstrijdigheden. Omdat de minister dat niet heeft gedaan, is het besluit alleen al om die reden onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.
6.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister ook onvoldoende gemotiveerd waarom er sprake is van een “onwaarschijnlijke optelsom van toevalligheden en ongerijmdheden”.
6.5.1.
De minister heeft bij zijn standpunt, dat het niet in de rede ligt dat eisers [persoon A] niet de deur hebben gewezen gezien haar eerdere misdraging, geen - of onvoldoende - rekening gehouden met de verklaring van eisers dat het in hun cultuur niet gebruikelijk is om gasten aan de deur te weigeren. De minister heeft niet betwist dat dit ongebruikelijk is. Daarom heeft hij onvoldoende gemotiveerd waarom hun verklaring in dat licht niet plausibel is. In de bestreden besluiten wordt door de minister nog wel gewezen op de omstandigheid dat eisers (ook) de alcohol- en zedenwetgeving hebben overtreden. Echter, er valt niet in te zien waarom dit zou betekenen dat eisers ook geen moeite zouden hebben om culturele gebruiken niet na te leven.
6.5.2.
Met betrekking tot de door eisers genomen risico’s, die volgens de minister onverantwoord, ongeloofwaardig dan wel ongerijmd zijn, overweegt de rechtbank als volgt. Vaststaat dat de religieuze regels in Iran zeer streng zijn en er grote risico’s verbonden zijn aan het drinken van alcohol en het hebben van (buitenechtelijke) seks. Dat betekent niet dat deze regels niet worden overtreden in Iran. Wel betekent dat dat grote voorzichtigheid is geboden als deze regels worden overtreden. Het overtreden van de religieuze regels en het nemen van risico’s is echter niet per definitie ongerijmd of ongeloofwaardig. Een en ander hangt, zoals de minister ook aangeeft, af van de context.
6.5.3.
Eisers hebben, naar aanleiding van vragen waarom het risico werd genomen om feestje te geven met alcohol, het volgende verklaard:
“(…) Kijk het leven in Iran is op zichzelf een risico. Alles wat je doet en denkt kan
riskant zijn. Een verjaardagsfeest is nergens verboden, ook niet in ons appartement. Dat de kinderen gaan logeren bij een feest, is ook niet onbekend. Dat we alcohol drinken tijdens het feest, is niet toegestaan in Iran, maar dat is roken en drugsgebruik ook niet. Heel veel andere dingen zijn ook niet toegestaan. Dan ben je tijdens het hele feest alert of iemand aanbelt. Maar ondertussen doet iedereen het, en wij deden het ook, met alle risico’s van dien. Nogmaals, je leeft in een land waar bijna niets mag, maar alles wel te vinden is (…).” [6]
“(…)
Van Iran is bekend dat dergelijke huisfeestjes met alcohol in het spel met zweepslagen bestraft worden. Dit lijkt mij een heel beangstigend idee als je van tevoren weet dat dit de straf is op alcohol drinken. Waarom heeft u zulke risico’s voor lief genomen en bent u met regelmaat alcohol blijven drinken in Iran?
Dat waren kleine feestjes waar wij met vier of vijf gezinnen met elkaar waren. Het was niet zo dat wij iedereen uitnodigde voor zo’n feest.
Maar dat de feestjes kleinschaliger waren maakt het risico en de mogelijke straf als u betrapt wordt toch niet anders? Kunt u hier op reageren?
Nee dat klopt als wij daar zouden worden betrapt op een feestje met alcoholische straf dan hadden wij dezelfde straf gekregen.
Dacht u niet aan alle gevaren of de straf die u te wachten stond als u in Iran een glas whisky dronk?
Jawel maar onze feesten en de deelnemers waren in een beperkt aantal mensen die wij vertrouwden(…).” [7]
Van belang is dat de gebeurtenissen op de verjaardag van eiseres hebben plaatsgevonden in de woning van eisers. Niet in het openbaar. Zij vierden de verjaardag (naast [persoon A] ) met vijf echtparen. Het gaat om een besloten groep met wie zij vaker alcohol dronken. [8] De mensen waren niet luidruchtig. [9] Deze personen waren al weg toen eisers met [persoon A] in de slaapkamer belandden. Dat is de context waarin een en ander is gebeurd. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom deze context de door eisers beschreven situatie ongerijmd maakt, waarom een grotere voorzichtigheid was geboden of waarom dit blijk geeft van een gebrek aan risico-inschatting. Daargelaten de omstandigheid dat er geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, ziet de rechtbank niet in waarom de functie van [persoon B] maakt dat het ongerijmd is dat [persoon A] (en eisers) seksuele handelingen zou(den) verrichten buiten zijn zicht of buiten zijn huis.
6.5.4.
Deze constatering brengt met zich dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat het hier gaat om ongerijmdheden en (daarom) ook dat er sprake is van een “onwaarschijnlijke optelsom van toevalligheden en ongerijmdheden” die maakt dat de gebeurtenissen en de bedreigingen van de zijde van [persoon B] ongeloofwaardig zijn.
6.6.
Met betrekking tot hetgeen de minister heeft opgemerkt over de bewijsstukken die eisers zouden kunnen overleggen om hun verklaringen over de bedreigingen van [persoon B] te onderbouwen, namelijk door die te verkrijgen via het Sana-systeem, overweegt de rechtbank als volgt. [10] Eisers betwisten gemotiveerd dat zij toegang kunnen krijgen tot dit systeem.
Eiser heeft op de zitting verklaard dat, om in het Sana-systeem te komen, je geregistreerd moet worden terwijl je in Iran bent. Volgens eiser hebben ze in Iran instanties waar je naartoe kunt om je te registreren voor het Sana-systeem. Daarvoor heb je ook een Iraanse simkaart nodig. Eiser heeft zich nooit geregistreerd in het Sana-systeem toen hij in Iran was omdat daarvoor geen aanleiding bestond. Als hij zich buiten Iran wil registeren voor dat systeem, moet hij zich wenden tot de Iraanse ambassade en dat kan niet gezien de positie van eisers. Daardoor heeft hij nu geen toegang tot het Sana-systeem en kan hij daarom ook niet aan bewijsstukken komen om de aangifte van de zijde van [persoon B] te onderbouwen.
Deze verklaring van eiser is naar het oordeel van de rechtbank in lijn met de informatie uit het ambtsbericht van september 2023 [11] . Daaruit volgt dat, indien iemand is betrokken bij een rechtszaak en diegene geen Sana-account heeft, een papieren notificatie aan de deur wordt afgegeven. Hierin zou dan staan dat de geadresseerde verplicht is om zich te registreren via het Sana-systeem voor de vervolgstappen. Verder staat daarin dat advocaten in Iran vanuit Nederland kunnen worden gemachtigd via de Iraanse ambassade in Nederland of via het Sana-systeem. In het ambtsbericht wordt ook verwezen naar het eerdere algemene ambtsbericht over Iran van mei 2022. Daarin staat onder meer dat een Iraniër die buiten Iran verblijft vanuit het buitenland in theorie een nieuw gebruikersaccount kan aanmaken in het Sana-systeem, maar dat dit in de praktijk haast onmogelijk is. Het is niet mogelijk om iemand te machtigen om een registratie als gebruiker van het Sana-systeem aan te vragen indien de gebruiker zelf niet in staat is deze in persoon aan te vragen in Iran. [12] De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen gewicht toekomt aan de stelling van eisers dat zij geen toegang tot het Sana-systeem hebben of kunnen krijgen en daarom geen bewijsstukken van de gestelde aangifte van [persoon B] kunnen overleggen.
6.7.
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden besluiten niet zorgvuldig zijn voorbereid en gebrekkig zijn gemotiveerd. De beroepen zijn daarom gegrond.

Conclusie en gevolgen

7. Gelet op wat onder 6.2 tot en met 6.7 is overwogen heeft de minister de bestreden besluiten onzorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. De bestreden besluiten zijn dus genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De beroepen zijn daarom gegrond en moeten worden vernietigd.
7.1.
De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten, omdat de minister een (hele) nieuwe beoordeling zal moeten maken. De rechtbank zal ook niet zelf in de zaak voorzien, omdat het aan de minister is om het asielrelaas van eisers op geloofwaardigheid te beoordelen. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding voor het toepassen van een bestuurlijke lus. De reden hiervoor is dat het niet gaat om een eenvoudig te repareren gebrek. De minister zal een nieuwe beoordeling moeten maken van het asielrelaas en de uitkomst daarvan is onzeker. De rechtbank zal de minister dan ook opdragen om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvragen van eisers. De rechtbank geeft de minister voor het nemen van een nieuw besluit een termijn van acht weken.
7.2.
Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, veroordeelt zij de minister in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt de minister op binnen acht weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvragen van eisers met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Göbel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
2.Werkinstructie 2014/10 Inhoudelijke beoordeling (asiel).
3.Zijn de verklaringen niet vaag en summier maar voldoende gedetailleerd en specifiek van inhoud en aard, zodat het lijkt te gaan om persoonlijke, individuele ervaringen? Heeft de vreemdeling de
4.Is er geen sprake van tegenstrijdigheden, ongerijmdheden, inconsistenties in de informatie die de vreemdeling heeft aangedragen?
5.Nader gehoor van eiser, p. 8 en 9. Nader gehoor van eiseres, p. 9.
6.Pagina 32 van haar nader gehoor.
7.Nader gehoor van eiser, pagina 44.
8.Nader gehoor van eiseres, pagina 7, 30 en 31.
9.Nader gehoor van eiseres, pagina 31.
10.Voornemen van eiser, p. 5.
11.P. 98.
12.Algemeen ambtsbericht Iran van mei 2022, p. 91.